Bundeling heftige verhalen van agenten met PTSS
Het geluid van loeiende sirenes in je hoofd, een kras op je ziel, een oneindige nachtmerrie; dat tekent het leven van sommige politieagenten. Ze werden tijdens hun werk geconfronteerd met traumatische incidenten. Bij honderden van hen leidde dat tot een posttraumatische stressstoornis (PTSS).
Tien politiemensen die ervaring met de psychische aandoening hebben, doen hun verhaal in het onlangs gepresenteerde boek ”Als de sirenes blijven loeien”. Het is geschreven onder redactie van voormalig politieagente Angelique Starreveld, die zelf ook worstelde met PTSS.
Dat het politiewerk bestaat uit meer dan het uitdelen van bekeuringen, blijkt meteen wanneer agente Patty Birkhoff schrijft over het werk van de verkeerspolitie. Ze identificeerde onder meer dodelijke slachtoffers van verkeersongelukken. Dat werk leek ze lange tijd mentaal aan te kunnen. Totdat ze zelf een huisvriend verloor bij een ongeval en aan de andere kant van het afzetlint stond. Dat verlies omschrijft Birkhoff als de eerste kink in de kabel. Dat een aantal bekenden van Birkhoff daarna betrokken raakte bij aanrijdingen, deed haar psyche ook geen goed.
De druppel die de emmer deed overlopen, was „die middagdienst in de lente.” Met loeiende sirenes ging Birkhoff op die zonnige dag naar een dodelijke aanrijding. Een dodelijk slachtoffer had de agente al meermaals gezien; een omgekomen familielid niet. Nadat ze de voor haar zo bekende naam op het identiteitsbewijs van het slachtoffer had gelezen, stokte haar adem. Birkhoff schrijft: „Ik moest ongecontroleerd huilen, mijn hart bonkte in mijn lijf, mijn lichaam trilde en ik kon het niet stoppen. PANIEK.” Het bleek het begin te zijn van een lange weg door het ravijn van PTSS.
Slagersmes
Ook agente Daniëlle Visser-van den Brink kwam op een confronterende manier in aanraking met de scherpe randen van het politiewerk. Al tijdens de praktijkstage van de politieacademie liep ze de eerste psychische beschadigingen op die leidden tot de diagnose PTSS. Zo moest ze ondersteuning bieden aan ambulancepersoneel dat een psychiatrische patiënt behandelde. Om onbekende reden ontstak de man in woede. En wat kon de studente beginnen tegen een kerel die niet voor rede vatbaar was, geen pijn leek te voelen en dreigde met een slagersmes?
Ze bevroor. „Ik zag de beelden om mij heen in slow motion en voelde hoe de aderen in mijn armen zich sloten.” Rennend voor haar leven, zich verschuilend achter auto’s, met haar pistool in de aanslag, voelde Visser zich verantwoordelijk voor haar collega die zichzelf niet meer kon verdedigen omdat hij in shock was geraakt.
Het duurde 56 minuten voor de politie de man onder controle kreeg; bijna een uur zat de agente in opleiding in doodsangst. Het traumatische incident hakte er hard in bij Visser. Het kostte haar veel slapeloze nachten en ze ontwikkelde een angst voor haar eigen wapen. Het zou jaren duren voor Visser het een plek kon geven.
Schokkend is ook het verhaal van agent Michaël Smit. Hij ging af op een melding van een bezorgde familie in Baarn die zich ongerust maakte over een vader die zijn gezin bedreigde.
Daarna ging alles in sneltreinvaart: het racen met loeiende sirenes, het inrammen van de voordeur; het binnengaan van de lege woonkamer, van de ouderslaapkamer, waar een meisje in een met bloed bevlekte pyjama hartverscheurend huilde; de gewonde volwassene die buiten kennis leek, de ijzige stilte in de kinderslaapkamer. Smit schrijft: „In het bed lag een jongetje dat er niet meer was. Gesloten ogen in een blauwgrijs gezichtje met een spoortje van opgedroogd speeksel in een mondhoekje.” Het kind was vermoord door zijn vader.
De gruwelijke gebeurtenissen die tot PTSS leiden, hebben hun weerslag op het werk- en privéleven. Voor de agenten in het boek uit de mentale aandoening zich in symptomen zoals slaapproblemen, constante alertheid en het afvlakken van emoties. Dat merken ze op hun werk en in de relaties met mensen om hen heen. Een van de agenten schrijft dat hij geen blijdschap kon tonen bij de geboorte van zijn zoon. Zulke voorvallen bekoelden de relatie met zijn vrouw.
Kwetsbaarheid
Heftig. Zo kan ”Als de sirenes blijven loeien” met recht worden getypeerd. Het is een boek om in één ruk uit te lezen. De verhalen dwingen respect af door de kwetsbaarheid waarmee de agenten de impact van hun werk op hun persoonlijke leven beschrijven. Zo verbloemen enkelen van hen niet dat ze een zelfmoordpoging waagden. Wel komt er helaas een vloek in het boek voor.
Bespreekbaarheid van PTSS in de politiewereld is belangrijk, geeft Starreveld in haar boek aan. Het is volgens haar relevant dat mensen zich realiseren wat de impact van traumatische incidenten is, niet alleen voor slachtoffers en nabestaanden, maar ook voor de politiemedewerkers zelf. Geen moment, schrijft ze, vergeet een agent de traumatische incidenten waar hij bij was. „In ons blauwe hart kloppen alle mensen en incidenten nog steeds door. Ons leven lang.”
Boekgegevens
Als de sirenes blijven loeien, Angelique Starreveld (red.); uitg. Walburgpers; 168 blz.; € 19,99