Riant zicht op rondbanjerende zeugen
De kamer werd gebouwd als overzichtsruimte, bezoekers kwamen al snel op de proppen met een wat populairder naam: skybox. Op het varkensvermeerderingsbedrijf van Cor en Corine de Ruijter in het Friese Oudega gaan de staldeuren letterlijk open. „Koeien lopen in de wei, varkens niet. Het is belangrijk mensen te laten zien hoe we werken.”
Op het eerste gezicht is het een normaal boerenbedrijf: vrijstaande woning, stallen erachter. Opvallende borden aan de weg maken duidelijk dat deze varkenshouders een verhaal te vertellen hebben. ”U mag weten, wij zorgen voor uw eten”. Even verderop begint het toegangspad naar de Knorhof. Een hoge stalen trap op, een deur door en de bezoeker stapt de wereld van de varkenshouderij binnen.
De lucht is er naar. „Logisch”, vindt Corine. „Dit is de geur van het platteland.” Grote ramen bieden een riant zicht op tientallen zeugen, waarvan de meeste het er languit liggend van nemen. Een enkel varken banjert tussen zijn soortgenoten door.
De stal staat er nu vier jaar. Iets langer geleden probeerden de Friese varkenshouders uit te vinden hoe zij een nieuw te bouwen stal zouden inrichten. „We dachten na over het houden van varkens op stro. Vroeger liepen de dieren buiten, dat kan tegenwoordig niet meer. Maar we wilden die natuurlijke omgeving wel zo goed mogelijk nabootsen. Een varken moet, kort gezegd, kunnen wroeten.”
Een studiereis naar Engeland leverde bruikbare ideeën op. Daar ontdekten de De Ruijters ook het fenomeen van de varkensskybox. „Dat was bij een boertje in Yorkshire. Vanuit zijn kantoor keken we zo de stal in. We wisten het direct: zoiets willen wij ook.”
De nieuwe stal kwam er en biedt onderdak aan 200 zeugen. Elders op het bedrijf huizen nog eens tachtig varkens. Per jaar verlaten 6600 biggen de varkenshouderij. De helft daarvan wordt door de De Ruijters zelf -elders- afgemest, de andere helft gaat naar een vaste afnemer.
In de skybox doet een video het proces van varkensvermeerdering uit de doeken: kunstmatige inseminatie, de geboorte van de biggen, de verzorging, het leven van een varkenshouder. „Als er mensen binnenlopen, proberen we als het even kan een praatje te maken.” Wie uitgebreid van gedachten wil wisselen, kan een afspraak maken. „We krijgen veel groepen over de vloer. En soms wordt hier vergaderd door boerenorganisaties.” Het hoogseizoen loopt van Pasen tot oktober. „Dit is een toeristische streek. De meeste bezoekers komen letterlijk even aanwaaien.”
Sinds juni werken Cor en Corine de Ruijter samen met de stichting Varkens in zicht, een organisatie die zich inzet voor een beter contact tussen consument en varkenshouderij. Corine: „Schandalen rond veevoer en dierziekten zoals varkenspest en mkz deden het imago van de varkenshouderij geen goed. De beelden van grijpers en kadavers blijven lang hangen, helaas. Door ons bedrijf open te stellen voor de consument, kunnen we ons steentje bijdragen aan een betere beeldvorming. Er valt simpelweg niets te verbergen. De liefde voor het vak is een van onze drijfveren. Wat wij hier doen, mag gezien worden. Noem het maatschappelijk verantwoord ondernemen.”
Varkens in zicht heeft inmiddels vijf stallen op de lijst staan waar de deuren voor bezoekers opengaan. De stichting op haar beurt geeft een kleine vergoeding -bijvoorbeeld voor bouwkundige aanpassingen- en verzorgt een deel van het promotiemateriaal. „Ze doet dat op een professionele manier. Over de pr-activiteiten hoeven wij ons niet druk te maken, dat scheelt een hoop werk. Per saldo kost de skybox ons geld, maar dat hebben we ervoor over.”
Uitleg aan burgers doet wonderen, is haar ervaring. „Er doen veel indianenverhalen de ronde. Over het couperen van de staartjes van biggen bijvoorbeeld. Dat heet zielig te zijn. Dat doet zeer. Ik kan uitleggen dat een big nauwelijks gevoel heeft in de punt van de staart. Plus dat -wanneer we het niet doen- ze in elkaars staart gaan bijten, met alle gevolgen van dien.”
De reacties in het gastenboek spreken voor zich. „Leerzaam, ik zal het voorstellen als uitje op school”, schrijft Niek. De familie De Groot uit Broeksterwoude noteerde het volgende: „Gastvrije vermeerderaars. Dit is goed voor mensen die niet in de landbouw actief zijn. Misschien dat het beeld van de agrarische sector wat positiever naar buiten wordt gebracht op deze manier.”
„Het is weer eens wat anders dan de vis”, weet de familie Brussé uit Urk.