Het bedrijfsleven vernieuwt
Een milieubelang en een bedrijfsbelang kunnen behoorlijk schuren. Om een paar dingen te noemen: In mei dit jaar kreeg Shell van de rechter te horen dat het bedrijf zijn CO2-uitstoot in 2030 fors gereduceerd moet hebben. Vorige week rapporteerde het RIVM dat Tata Steel de directe omgeving van het bedrijf behoorlijk belast met stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Vooral voor kinderen geeft het problemen. En als het om het klimaat gaat, heeft Tata Steel al een fors probleem omdat het een grote producent van CO2 is.
Bij de rechterlijke uitspraak over Shell speelden mensenrechten een rol. Anders gezegd: Shell mag het leven van toekomstige generaties niet in gevaar brengen door op de huidige manier door te gaan met het winnen van olie en gas en dit als autobrandstof te verkopen. De lijn die zich hier scherp aftekent, is dat bedrijven niet maar zo voorbij kunnen gaan aan de grote maatschappelijke vragen die spelen. Duidelijk wordt dat zij daar medeverantwoordelijkheid voor dragen.
Vandaag wil ik niet de aandacht vestigen op uitspraken van rechters en onderzoeksinstellingen over wat er nog niet deugt. Ik wil juist aandacht vragen voor het feit dat het bedrijfsleven zelf zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid meer en meer ziet.
Een paar maanden voor de gerechtelijke uitspraak over Shell publiceerden de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland hun nieuwe beleidsdocument: ”Ondernemen voor brede welvaart”. Er is geen woord te veel gezegd als deze organisaties dit zelf benoemen als een nieuwe koers. In een toelichting geven ze aan dat er naast economische groei andere prioriteiten staan. Die prioriteiten zijn gelijke kansen, met name als het om werk gaat. Een andere prioriteit is het streven naar een duurzame leefomgeving. De werkgeversorganisaties kiezen voor deze prioriteiten omdat ze meer verantwoordelijkheid willen nemen voor het oplossen van maatschappelijke problemen.
VNO-NCW en MKB-Nederland hebben hun nieuwe koers in tien punten samengevat. Op nummer twee staat de keuze voor een klimaatneutrale samenleving waarin alle grondstoffen opnieuw gebruikt worden (circulair). Daar mag, zo blijkt uit het negende punt, stevig in geïnvesteerd worden, desnoods met een hogere staatsschuld. Die investeringen zijn urgent om tot wezenlijke veranderingen te komen in plaats van steeds kleine stapjes te zetten binnen de oude kaders. En dat is allemaal bedoeld, valt verder te lezen, om „een land zonder milieuschulden over te dragen aan toekomstige generaties.”
De zorg voor toekomstige generaties motiveerde ook de hoogste Duitse rechter in april dit jaar, een maand voor de Shell-uitspraak. Hij gebood de Duitse regering om haar klimaatwet uit 2019 aan te scherpen. Die wet zou niet borgen dat de uitstoot van broeikasgassen in de periode na 2030 voldoende zou dalen. En daarmee droeg ze te weinig zorg voor de komende generatie.
Terug naar de Nederlandse werkgeversorganisaties. Zij spreken in hun document ”Ondernemen voor brede welvaart” op een nieuwe manier. VNO-NCW en MKB-Nederland noemen hun benadering het Rijnlands model 2.0. In het klassieke Rijnlands model, 1.0 dus, wil het bedrijfsleven rekening houden met de belangen van mensen die afhankelijk zijn van de ontwikkeling van het bedrijf, zoals klanten en medewerkers. Dat betekent bijvoorbeeld dat een bedrijf bij een mogelijke overname ook sterk rekening houdt met de effecten op de werkgelegenheid. Met het Rijnlands model 2.0 willen de werkgeversorganisaties verder gaan en breder verantwoordelijkheid dragen voor vraagstukken in de samenleving, zoals kansen op werk en de kwaliteit van de leefomgeving.
Met deze nieuwe koers dragen VNO-NCW en MKB-Nederland duidelijk bij aan beleid gericht op verduurzaming. Want daarbij gaat het om de uitgangspositie voor onze (klein)kinderen. Het blijft niet bij woorden alleen.
Ze maken hun voornemens ook concreet. Zo willen ze dat bedrijven gaan rapporteren over hun prestaties op het gebied van duurzaamheid. En dat ze verantwoordelijkheid nemen voor de wijze waarop de grondstoffen die ze gebruiken, zijn gewonnen en de wijze waarop producten die ze verkopen, zijn gemaakt (conform OESO-richtlijnen).
Het bedrijfsleven laat zien dat het dragen van morele verantwoordelijkheid verder gaat dan het voldoen aan wetgeving.
De auteur publiceert over levensbeschouwing in relatie tot duurzaamheid.