Weerwoord: Dood is dood. Of toch niet?
De wereld is inconsequent rond leven en dood. Standpunten blijken opeens 180 graden te kunnen draaien als dat beter uitkomt. Dat zal toch onder ons niet voorkomen?
Gods Woord leert ons dat het leven van ons mensen bij de dood niet ophoudt. Het lichaam sterft wel, maar de ziel blijft leven. De ziel verlaat bij het sterven het lichaam en is zo wezenlijk dat het ontzielde lichaam niet meer de persoon is van voorheen.
Voor een dier is dood dood, want een dier heeft geen ziel. In de wereld erkennen velen het onderscheid tussen mens en dier niet. Wie uitgaat van de evolutietheorie zal ook geen wezenlijk onderscheid kunnen maken, want het verschil is slechts een kwestie van ontwikkeling. In de grond der zaak maakt het dan niet uit of een mens sterft of een dier.
Mensen die de opvatting hebben dat dood dood is, gaan daar vaak inconsequent mee om. Men houdt geen rekening met een leven na dit leven. Alles staat in het licht van het hier en nu. Maar als de dood werkelijkheid wordt, zie je de opvattingen plotseling schuiven. Men wil dan helemaal niet van een einde weten. Wie het nationale condoleanceregister raadpleegt, constateert dat men de gestorvene nog persoonlijk aanspreekt, alsof deze nog onder ons is en op de hoogte is van wat er op aarde gebeurt.
Het tweede wat opvalt, is dat ervan uitgegaan wordt dat het leven na dit leven niet onaantrekkelijk is. De dood is geen vijand maar een soort vriend. Mensen met een bijna-doodervaring zouden daar het bewijs voor kunnen leveren. Zij voelden een overweldigende liefde of zagen een heerlijk licht. Je komt in het condoleanceregister talloze malen de uitdrukking ”rust zacht” of R.I.P. (rest in peace) tegen. Velen hopen toch op een soort weerzien. Waar precies en hoe precies is niet duidelijk, maar men aanvaardt niet dat de scheiding blijvend is. Anderen beweren dat de gestorvene nu een sterretje aan de hemel is geworden, dat altijd blijft lichten.
Als laatste noem ik dat men de fouten van degene die gestorven is direct vergeet. Waren er in het leven vele confrontaties, over de doden niets dan goeds. Soms lijken dingen na de dood goedgemaakt te moeten worden. Men bezoekt het graf en overlaadt dat met bloemen. Had men dat maar in het leven gedaan, want dood is toch dood?
Laten we onszelf eens spiegelen aan deze merkwaardige inconsequentie van de wereld. Wij hebben een duidelijke belijdenis over het leven na dit leven. Voor ons is dood niet dood. En toch, hoe velen leven niet alsof er helemaal geen eeuwigheid aanstaande is.
Wij leren dat er tweeërlei sterven is. Toch gaat men er vaak van uit dat het wel goed is met de gestorvene. Bijna alle rouwadvertenties getuigen van hoop. Eind goed, al goed. In onze belijdenis staat dat er drie stukken doorleefd moeten worden (ellende, verlossing en dankbaarheid) om zalig te kunnen sterven. In de praktijk zie je dat mensen een hoofdknikje, een glimlach of een boekenlegger in een dagboek ook al genoeg vinden om zalig af te reizen. Maar bij de dood worden wij toch rechtvaardig geoordeeld door God, die van Zijn recht geen afstand doet?
Het begint in kerkelijke kring ook een gewoonte te worden om bij de begrafenis een ”in memorial” uit te spreken. Los van het feit hoe daarover gedacht wordt, verbaas je je soms over de opperbeste verhouding die er blijkbaar in het leven was. En dat terwijl de omstanders soms weten hoeveel droefheid de overledene in het leven is aangedaan.
Inconsequentie als het beter uitkomt, is ook ons niet vreemd. Het is van belang dat we een Bijbelse visie op de dood hebben en houden. Wij zijn zo dood voor de dood, maar de dood is de straf op de zonden. Bovendien moeten we onderscheid maken tussen de tijdelijke, de geestelijke en de eeuwige dood. Alleen als de tijdelijke dood voor ons geen straf meer is, door wegneming van de geestelijke dood, zullen we door de eeuwige dood niet beschadigd worden. Dit zal toch echt tussen wieg en graf opgelost moeten worden!
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Nunspeet. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen.