Partnerschap EU en Rusland nog niet in zicht
Vragen, duisterheden en het onvermogen om ambities te combineren met realisme zijn kenmerkend voor de huidige relatie tussen Rusland en de EU, stelt dr. Dmitry Danilov
vooruitlopend op de EU-Rusland-top donderdag in Den Haag. Toen hij het programma voor het Nederlandse voorzitterschap van de EU presenteerde, beloofde minister Bot van Buitenlandse Zaken dat het gebaseerd zou zijn op realisme en ambitie. Nederland heeft alles gedaan om een effectieve buitenlandse politiek voor de EU te creëren, waardoor de EU een sterkere politieke speler op het wereldtoneel zou worden. De prioriteiten van het programma voor de buitenlandse politiek liggen bij het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten, bij multilateralisme en bij de Europese veiligheids- en defensiepolitiek. Rusland valt niet onder de prioriteiten van de EU.
Wat is het: gebrek aan ambities of een bewijs van realisme? Als de ambities van de EU zich niet uitstrekken tot de relatie met Rusland, zijn de wederzijdse, luidkeelse verklaringen over de nieuwe kwaliteit van de samenwerking niets meer dan gewone politieke kletskoek. Of is dit misschien een bewijs van het realisme van de Unie, die geen gegronde redenen ziet voor het ontwikkelen van samenwerking met Rusland op het gebied van buitenlandse en veiligheidspolitiek? Maar dat zou vreemd zijn, omdat beide partijen overeengekomen zijn samen te werken op het gebied van buitenlandse veiligheid en op de EU-Rusland-top in Den Haag, donderdag, de routekaart naar dit doel zullen indienen.
Onvoldoende
Vragen, duisterheden en het onvermogen om ambities te combineren met realisme zijn kenmerkend voor de huidige relatie tussen Rusland en de EU. Beide partijen geven toe dat het nodig is om de stap van verklaringen naar praktische samenwerking te maken. In antwoord op Moskous groeiende ontevredenheid over zijn samenwerking met de EU moest Brussel toegeven dat de EU en Rusland wel ambitieuze politieke verklaringen aannamen, maar dat de vooruitgang in hun relaties onvoldoende was.
De Europese Commissie heeft gezegd bereid te zijn van globale politieke verklaringen over te gaan tot het ontwikkelen van een echt strategisch samenwerkingsverband. Maar dat is niet meer dan een politieke verklaring, omdat het niet duidelijk is wat het verschil is met alle andere stellingen over de ontwikkeling van samenwerking tussen de EU en Rusland.
Tot nu toe lijken Rusland en de EU niet in staat dezelfde weg te bewandelen. De EU wil echt een strategisch samenwerkingsverband met Rusland ontwikkelen, maar benadrukt dat het gebaseerd moet zijn op gemeenschappelijke waarden. Haar kritiek op Rusland neemt niet af, maar heeft eerder een impuls gekregen, vooral nadat Poetin een nieuwe procedure voorstelde voor de verkiezing van gouverneurs en voor amendementen op de verkiezingswetgeving. Toegegeven, de Europese kritiek is gebaseerd op oprechte zorg, die door veel mensen in Rusland gedeeld wordt. Maar hoewel de EU geen (negatieve) verbinding heeft gelegd tussen Poetins plannen en de ontwikkeling van samenwerking met Rusland, toch is de houding van veel Europese hoofdsteden ten opzichte van de vooruitzichten op samenwerking met Rusland veel terughoudender geworden, zo niet sceptisch.
Verdeeld
Ruim een maand voor de Rusland-EU-topconferentie is de intentie om een overeenkomst over de vorming van vier samenwerkingsgebieden ter goedkeuring voor te leggen als onrealistisch verworpen. De ministers van Buitenlandse Zaken van elf EU-landen hebben die beslissing op 10 oktober genomen. Het is tekenend dat bij die groep landen zijn die niet alleen terughoudendheid in hun relatie met Rusland tonen op het gebied van buitenlandse en veiligheidspolitiek, maar die ook een bepaalde visie hebben op de Europese veiligheids- en defensiepolitiek. Het betreft de nieuwe EU-leden: de Centraal-Europese staten, de drie Europese neutrale landen en Denemarken.
Dit betekent dat een partnerschap tussen de EU en Rusland op het gebied van de buitenlandse veiligheid niet alleen beperkt wordt door objectieve moeilijkheden in het coördineren van hun posities, maar ook door de groeiende problemen binnen de EU ten gevolge van haar expansie. Ondanks de aanname van een Europese grondwet is de EU nog steeds verdeeld in een partij die snel naar een politieke eenheid wil en een partij van degenen die daar nog niet klaar voor zijn.
De nieuwe EU-leden geven duidelijk de voorkeur aan versterking van de NAVO en ook hun voorkeur voor Amerika in hun buitenlandse en veiligheidspolitiek vertraagt de voortgang. De situatie wordt verergerd door het feit dat de meeste van deze landen gecompliceerde relaties hebben met Moskou en doordat hun toetreding tot de EU en de NAVO hun extra problemen oplevert. De overeenkomst van de EU om verder te gaan naar een echt strategisch partnerschap met Rusland betekent helemaal niet dat de Unie ook consensus zal bereiken over constructieve stappen naar dit doel.
Rivaliteit
Het gaat hier niet slechts om de mogelijkheden om samenwerking tussen de EU en Rusland te ontwikkelen in de buitenlandse politiek, maar ook om richtlijnen voor de lange termijn en om de aard van het samenwerkingsverband. Het punt van de samenwerking van twee Europa’s die verenigd zijn door gezamenlijke bedreigingen en uitdagingen van de veiligheid maar die gescheiden zijn door hun interpretatie daarvan en hun antwoord daarop en door grondwettelijke barrières, is van groter belang geworden dan ooit tevoren na de uitbreiding van de EU en de NAVO. Het proces richting strategisch partnerschap wordt verzwakt door de overblijfselen van wederzijds wantrouwen, politieke rivaliteit en door de grote verschillen in de wederzijdse visie op Europese en wereldwijde veiligheid.
De EU en Rusland zijn geen strategische partners, ondanks al hun afkondigingen. Ze hebben geen gemeenschappelijke strategische doelen, ze zijn niet overeengekomen gezamenlijke projecten te lanceren om zulke doelen te bereiken en ze zijn er niet klaar voor om gezamenlijke mechanismen te creëren om zulke beslissingen voor te stellen en aan te nemen.
Betekent het bovenstaande dat het idee van gemeenschappelijke doelen te vroeg naar voren gebracht werd? Helemaal niet, want zowel de EU als Rusland moet de toekomstige agenda voor relaties vaststellen. En dit zou een gezamenlijke agenda moeten zijn, in plaats van politieke strategieën van partners dan wel opponenten tegenover elkaar.
auteur is hoofd van de afdeling Europese veiligheid van de Russische Academie voor Wetenschappen in Moskou.