Apart artikel godslastering niet vreemd
PvdA-leider Bos zit met een moeilijk dilemma. Moet hij de motie-Van der Laan steunen of niet? Het D66-kamerlid wil dat het kabinet het artikel over godslastering uit het Wetboek van Strafrecht haalt.
Voorstemmen zou in de huidige omstandigheden een slecht signaal zijn naar gelovigen, meent Bos. Zowel christenen als moslims zouden daaruit af kunnen leiden dat hun geloof voortaan vogelvrij is. Iedereen mag hen en hun godsdienst naar hartelust beledigen.
Maar tegenstemmen zou net zo goed een verkeerd signaal zijn, denkt de PvdA-leider. Dan lijkt het alsof christenen een streepje voor hebben op anderen, of zij door de wet beter beschermd moeten worden dan hun atheïstische of agnostische medeburgers. En dat zou een schandelijke schoffering van het gelijkheidsbeginsel zijn.
Om aan dit dilemma te ontkomen, stelt Bos dat er volgende week dinsdag helemaal niet gestemd moet worden over de omstreden motie. Zo kort na de moord op Van Gogh en nog midden in de nasleep daarvan mag politiek Den Haag de onrust in de samenleving niet vergroten door hetzij het ene, hetzij het andere signaal af te geven.
Veel beter is het, vindt de sociaal-democraat, als de Kamer begin december nog eens in alle rust over de kwestie discussieert. Dan staat immers een debat gepland over de grondrechtennota van minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing. Het is veel verstandiger als het parlement in dat bredere kader van de grondrechten tevens wat dieper ingaat op godsdienstvrijheid, en vrijheid van meningsuiting in het bijzonder.
En gelijk heeft hij. Dit is bepaald niet het geschikte moment om halsoverkop knopen door te hakken over een zo gevoelig thema. Daaraan mag meteen de vraag gekoppeld worden wie er de oorzaak van is dat er deze week een politiek crisissfeertje ontstond over het wetsartikel over smadelijke godslastering. Op de keeper beschouwd is dat niet minister Donner van Justitie. Hij heeft niet anders gedaan dan in het bredere verband van maatregelen om de rust in de samenleving terug te brengen, ook even te wijzen op een lopend onderzoek naar belediging, smaad en godslastering.
Nee, het is D66 geweest, met in haar kielzog GroenLinks, de LPF en de VVD, die de zaak opwaardeerde tot een heuse politieke rel aan het Binnenhof. Daarbij valt moeilijk aan de indruk te ontkomen dat het deze fracties niet alleen om de zaak zelf ging, maar ook om het in het nauw brengen van minister Donner, die steile gereformeerde bewindsman die nooit uit de band springt en nooit te verlokken is tot een onvertogen woord. Dat het discussiethema dit keer een wetsartikel was dat nog door Donners opa was opgesteld, maakte het voor de seculiere fracties alleen maar leuker. Even opruiming houden op de rommelzolder van de anti-revolutionairen!
Bos heeft eveneens gelijk als hij stelt dat het steunen van de motie-Van der Laan een verkeerd signaal zou zijn naar de samenleving, in het bijzonder naar gelovigen. Maar is het nu werkelijk zo dat ook tegenstemmen onverkoopbaar is? Dat valt nog te bezien.
Voorstanders van het schrappen van het verbod op godslastering zetten sterk in op de gelijkheid van alle burgers voor de wet. Geredeneerd vanuit dat beginsel is het vreemd, zo stellen zij, dat een bepaalde groep mensen meer beschermd wordt dan anderen. Het bestaan van een speciaal artikel over godslastering suggereert dat je weliswaar niemand mag beledigen, maar zeer in het bijzonder gelovige mensen niet. Zij zouden op die wijze voorgetrokken worden boven niet-gelovigen.
Maar het is de vraag of je het zo moet zien. Zou het niet zo kunnen zijn dat in een samenleving waarin de hoofdstroom van de cultuur bepaald wordt door een liberaal, libertair en voor een deel antigodsdienstig denken en voelen, religieuze mensen inderdaad een extra wetsbepaling nodig hebben, juist om daardoor op eenzelfde beschermingniveau te komen als de grote meerderheid?
De weinige rechtszaken die er op basis van artikel 147 Wetboek van Strafrecht gevoerd zijn, tonen aan dat er bij de heersende intellectuele elite en bij de rechterlijke macht geen enkele antenne meer bestaat voor het belang van religie in het leven van mensen. Dat schrijvers als Gerard Reve en Theodor Holman ongestraft christenen en de God van de christenen konden beledigen, bewijst dat velen er geen besef meer van hebben dat zij mensen tot in het diepst van hun ziel krenken als zij hun pijlen richten op hun godsdienst.
Zouden deze schrijvers zich met dezelfde kracht en scherpte tegen homo’s of zwarten hebben gekeerd, dan zou de wereld te klein zijn geweest. Nu bleef het relatief stil in Nederland. In die context is het bestaan van een aparte wetsbepaling over godslastering helemaal niet raar en verdient een onderzoek naar het effectiever maken van die bepaling eerder steun dan afwijzing.