Nederlandse autoverkopen duiken weer onder niveau van vorig jaar
De afgelopen maand zijn in Nederland veel minder nieuwe auto’s verkocht dan in juli vorig jaar. Dat is het gevolg van „broos economisch herstel”, vertraagde leveringen door coronamaatregelen en het wereldwijde chiptekort. Dat melden brancheorganisaties BOVAG en RAI Vereniging.
Afgelopen maand werden in Nederland bijna 27.000 nieuwe personenauto’s op kenteken gezet en dat is ruim 22 procent minder dan in juli 2020. Het bestverkochte model was de elektrische KIA Niro met 1166 stuks.
Daarmee dook het totaal aantal verkochte auto’s voor heel 2021 tot nu toe onder dat van 2020. In de eerste zeven maanden van dit jaar werden bijna 190.000 nieuwe personenauto’s op kenteken gezet. Dat is 1,5 procent minder dan in dezelfde periode vorig jaar.
„Vorig jaar was ronduit dramatisch”, zegt een woordvoerder van BOVAG. „We hadden verwacht dat het dit jaar een stuk beter zou gaan, maar we worden van alle kanten geconfronteerd met problemen.” Volgens de zegsman wordt het grootste deel van de nieuwe auto’s in Nederland zakelijk aangeschaft als leaseauto voor werknemers of voor ondernemers zelf. „Zij kijken nu de kat uit de boom. Dat is wat we bedoelen met broos economisch herstel.” Daarbij speelt mee dat veel werknemers nog thuiswerken om verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Zij krijgen daardoor minder vaak een nieuwe leaseauto.
De autosector wordt al tijden geplaagd door het wereldwijde chiptekort. Fabrikanten kunnen daardoor veel minder voertuigen leveren dan ze hadden gepland.
Met de markt voor tweedehands auto’s gaat het volgens BOVAG beter. Nooit eerder werden in de eerste zeven maanden van een jaar zoveel occasions verkocht door de vakhandel als dit jaar: ruim 800.000. Dat is bijna 8 procent meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Sinds de virusuitbraak is de behoefte aan individuele vormen van vervoer bij consumenten groot, merkt de branche. Afgelopen maand werden daarbij de meeste tweedehands auto’s verkocht van dit jaar, maar het aantal lag wel iets lager dan in dezelfde maand vorig jaar. Toen was er volgens BOVAG sprake van een topmaand.