Laat prediking recht doen aan Gods nabijheid én heiligheid
Inclusiviteit scoort in onze cultuur hoger dan exclusiviteit. In aansluiting daarop benadrukken we in de prediking vooral Gods compassie en nabijheid. Speelt de hele Schrift nog wel een beslissende rol in ons denken?
Binnen de breedte van kerkelijk Nederland zou de gedachte dat mensen schuldig staan voor God en dat Hij over de zonde toornt, minder of zelfs geen aandacht krijgen. Dat stelt dr. Jan Martijn Abrahamse, docent dogmatiek aan de Christelijke Hogeschool Ede en docent aan het Baptisten Seminarium (RD 14-5). Hij baseerde zich daarbij op eigen onderzoek.
Dit onderzoek werd deze maand in het tijdschrift Kerk en Theologie gepubliceerd. Abrahamse onderzocht online ‘vieringen’ op Goede Vrijdag en Pasen in coronatijd van zeven gemeenten, die geografisch en qua ligging verschillend waren. Het zijn echter alle ”nieuwe kerkplekken”, waar expliciet geprobeerd wordt moderne mensen met het Evangelie te bereiken. Er wordt daarom bewust aansluiting gezocht bij onze moderne cultuur. Het gaat in dit onderzoek dus minder om traditionele gemeenten en kerkgangers. Er is voor Goede Vrijdag en Pasen gekozen, omdat er dan expliciet over de betekenis van Jezus’ lijden en opstanding gesproken wordt.
In de uitkomst van het onderzoek valt op dat de klassieke duiding van Jezus’ lijden en sterven als verzoening voor onze zonde nauwelijks wordt genoemd. De nadruk ligt vooral op wat Jezus met mensen doet. Jezus identificeert (1) Zich met de lijdende mens. Hij kiest de kant van de verdrukten en gemarginaliseerden. Hij bevrijdt (2) van wat mensen gevangenhoudt, zoals angst, pijn en dood. Dat Jezus vernieuwt (3), blijkt op Pasen. Zijn komende Koninkrijk betekent een morele omwenteling. Zondige dingen worden rechtgezet. Tegelijk is de vreugde getemperd, omdat onze werkelijkheid nog steeds vol is van verdriet.
Huiswerk
De uitkomst van dit onderzoek vraagt doordenking. Het gaat hier immers over ingrijpende theologische wijzigingen. In de andere artikelen in Kerk en Theologie wordt daarop uitvoerig ingegaan. Meerdere theologen laten er vanuit verschillende kanten hun licht over schijnen, wat een breed palet aan ervaringen en meningen oplevert.
In dit artikel kies ik voor een meer Bijbels-theologische benadering. Wat valt er vanuit de breedte van het Bijbels getuigenis over dit thema te zeggen?
Allereerst ga ik echter in op de vraag hoe breed de geschetste ontwikkeling om zich heen grijpt. We merkten al op dat het onderzoek zich richtte op pioniersplekken. Als het onderzoek had plaatsgevonden in behoudende kerken in de Biblebelt had de uitkomst er waarschijnlijk anders uitgezien. Toch lijkt er in de breedte van de gereformeerde gezindte ook sprake te zijn van een enigszins verschuivend beeld van God. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk gemaakt in een onderzoek naar praiseliederen. In populaire aanbiddingsmuziek krijgt de gedachte aan de geborgenheid, vrede en rust die God geeft, een zeer prominente plek, en zijn liederen van schuldbelijdenis en over de heiligheid van God ver in de minderheid (zie Hans Riphagen, ”Wie is ”our God”?” (2013)). Deze evangelische liederen zijn ook populair onder reformatorische gemeenteleden. Is er soms ook in de prediking een dergelijke tendens te ontdekken?
Bevrijder
Hoe moeten we vanuit het totaal van het Bijbels getuigenis deze ontwikkeling waarderen?
De beschreven visie benadrukt sterk Gods betrokkenheid op de wereld. Hij staat daarbij niet alleen boven, maar ook naast ons. Hierbij wordt vaak verwezen naar de Naam van God: Ik ben die Ik ben; Ik ben erbij (Exodus 3:14). Als de Aanwezige is God de bevrijder van het volk uit de ellende en de machten die het kleineren en kapot willen maken. In het Nieuwe Testament is de Heere Jezus de vervulling van Gods Naam (Jesaja 7:14 en Mattheüs 1:23). Hij draagt ons lijden, want in al onze benauwdheid was Hij benauwd (Jesaja 63:9).
Deze prachtige uitspraken moeten echter wel in hun Bijbelse context gelezen worden. De openbaring van Gods Naam gebeurt bij de Horeb, waar God na de exodus Zijn verbond opricht. In de wetgeving onderstreept God opnieuw wie Hij is („Ik ben de Heere…”), maar laat Hij door indrukwekkende natuurverschijnselen ook Zijn hoogheid en heiligheid zien. Het verbond vraagt om gehoorzaamheid en God dreigt met straf bij ongehoorzaamheid (Deuteronomium 28). Bij het verbond hoort ook de offerwetgeving. Het offer –waarbij de schuld wordt beleden en verzoend (letterlijk: bedekt)– is het middel waardoor God met Israël verkeert. Talloze offerdieren worden geslacht, maar die kunnen uiteindelijk geen verzoening bewerken (Hebreeën 10:1-4). Dat kan alleen de Knecht des Heeren (Jesaja 53), in wie wij de Heere Jezus herkennen. Alleen Zijn offer is afdoende.
De regels voor deze dienst stelt Hij Zelf op. En wie deze overtreedt, kan zelfs de dodelijke consequenties ervan ervaren. Nadab en Abihu brengen vreemd (=ongewijd) vuur op het altaar in de tabernakel en sterven (Leviticus 10:1-2). God bewaakt Zijn grenzen. De nabije God is tegelijkertijd de Heilige en Verhevene. Telkens als God aan mensen verschijnt, roept dit dan ook vrees en heilige huiver op (zie Jesaja 6, Ezechiël 1-3 en Daniël 7:29). Dit zien we ook bij Jezus’ verschijning aan Johannes in Openbaring 1:17.
Onderwaardering
In de theologie –vooral in de protestantse versie ervan– zien we al heel lang een onderwaardering van het priesterlijke. De nadruk ligt vaak op de profetische kracht van het Woord, maar de belangrijke plaats die de offerdienst in het Oude Testament inneemt, wordt vaak vergeten. Weliswaar leveren de profeten soms kritiek op de offerdienst als deze slechts lippen- en vormendienst is (o.a. Jesaja 29:13 en Mattheüs 15:8), maar deze heeft daarmee nog niet afgedaan. In het Nieuwe Testament is het offer(lam) het meest voorkomende beeld om Jezus’ werk en weg te duiden. Het ”priesterlijke” woord verzoening neemt in het Nieuwe Testament een belangrijke plaats in. Daarbij is God zowel oorsprong als doel van verzoening. „God verzoende de wereld met zichzelf” (2 Korinthe 5: 18-19). Zonde is een blokkade die weggenomen moet worden, en dat kan alleen de Heere Jezus. Prediking is dan ook de bediening van deze verzoening. In het boek Openbaring is de Leeuw uit de stam van Juda ook het Lam. Er wordt hierbij duidelijk gewezen op het offerlam dat vrijkoopt (zie vooral Openbaring 7:14; 12:1). Verlossing (exodus) is er op kosten van dit unieke Paaslam.
In onze cultuur –ons welvarende Westen!– wordt het Oude Testament steeds meer als een vreemd boek gezien, vol van geweld en dierenoffers. We benadrukken daarom vooral Gods compassie en nabijheid. Inclusiviteit scoort hoger dan exclusiviteit. In dat perspectief houdt de crisis rond de prediking verband met het geding om de hele Bijbel. Speelt de hele Schrift nog een beslissende rol in ons denken, of beperken we ons tot wat ons aanspreekt?
Evenwicht
Een evenwichtige benadering van wat de hele Bijbel over God zegt (en het verband waarin dat gebeurt) helpt ons in deze tijd helder en evenwichtig over God te spreken. Dan zal er aan zowel Zijn heiligheid als Zijn nabijheid recht worden gedaan. De Psalmen laten bijvoorbeeld beide kanten zien. Ze tonen hoe intens en intiem de relatie met God kan zijn, terwijl juist deze liederen vooral in de tempeldienst (met zijn nadruk op heiligheid, zie Psalm 99) gezongen zijn.
In moderne preken neemt bevrijding een belangrijke plaats in. Ze wordt vaak in verband gebracht met verkeerde structuren. Deze nadruk heeft Bijbelse wortels. Verzoening gaat heel de kosmos aan (Kolossenzen 1:15-23). Deze bredere visie op het kwaad missen reformatorische christenen vaak. Gods ingrijpen betekent ook rechtzetten en totaal omdraaien. De lofzang van Maria (Lukas 1:46-55) laat dat zien. Het toont ook aan dat Gods heil een aardse dimensie heeft. Een leven in het licht van Gods genade bloeit ook werkelijk op. En het beste leven is nog altijd een leven met God. En het slechtste een leven zonder Hem. En beide keuzes hebben eeuwige consequenties.
De accenten die in de moderne prediking gelegd worden, zijn zeker niet allemaal onterecht, maar ze zijn wel eenzijdig en doen ernstig tekort aan het totale Bijbelse spreken.
Pionierswerk
Wie het onderzoek van Abrahamse leest (en de andere bijdragen in Kerk en Theologie), ziet hoe moeilijk missionair werk is. Voor een moderne heiden bestaat God niet eens, laat staan dat hij in Zijn heiligheid en toorn gelooft. Het is van belang om iedereen aan te spreken in de taal- en belevingswereld die hij of zij verstaat; dat veronderstelt vaak wel diepgaand contact. Gelukkig baant de Heilige Geest de toegang tot de harten. Al vraagt dit van ons wel inspanning en vasthoudendheid. De manier waarop de missionaire roeping in praktijk wordt gebracht, zal verschillen. De Heere Jezus benaderde mensen die tot Hem kwamen ook niet altijd op dezelfde manier. Hij zorgde ervoor dat mensen opbloeiden en ziekten verdwenen. Het Koningschap van God is heilbrengend. Maar Jezus’ diepste werk is het herstellen van de relatie met God. Daarom legt Mattheüs Zijn naam uit als: Hij zal Zijn volk verlossen van hun zonden (1:21). Hij is de enige Zaligmaker. Van Hem moet ook de 21e-eeuwse mens het hebben.
De auteur is predikant van de hervormde gemeente Dordrecht (wijk 2) en universitair docent Oude Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven.