In 2013 kwam nog 14 procent van de landelijke kopers uit de stad. Momenteel gaat het om bijna 24 procent. Keerzijde hiervan is dat het aandeel kopers dat binnen de eigen gemeente koopt afnam van 70 naar 56 procent. In vrijwel alle landelijke gemeenten daalde in deze periode het aandeel verhuizingen binnen dezelfde gemeente.

Vertrekkers uit de stedelijke omgeving kopen gemiddeld genomen een duurdere woning dan kopers uit dezelfde landelijke gemeente. Het verschil in gemiddelde koopprijs bedraagt volgens het Kadaster momenteel zo’n 70.000 euro. Waar een paar jaar terug de huizenprijzen het hardst opliepen in de grote steden, is dat beeld mede door deze trek uit de stad omgeslagen. Tegenwoordig zijn het juist de minder en niet-stedelijke gemeenten die de grootste prijsstijgingen laten zien.

Dat neemt niet weg dat de huizenprijzen in bijvoorbeeld hartje Amsterdam nog steeds op een zeer hoog niveau liggen. Mensen die hun stadse woning verkopen, strijken niet zelden een flink bedrag op wat ze buiten de stad goed kunnen besteden. Het flink geslonken woningaanbod in Nederland en de opkomst van thuiswerken zullen de laatste tijd ook meer mensen aanzetten tot het zoeken van een huis buiten de stad. Maar over de oorzaken laat het Kadaster zich in het onderzoek niet uit.

De meeste stedelingen trekken naar landelijke gemeentes die dicht bij een grote stad liggen. Voorbeelden daarvan zijn Losser bij Enschede, Zundert bij Breda, Hilvarenbeek bij Tilburg, Valkenburg aan de Geul bij Maastricht en Aalsmeer bij Amstelveen. Veel mensen die landelijker willen gaan wonen doen dat volgens het Kadaster het liefst wel in hun eigen provincie, of net over de provinciegrens heen.