IJs hoort geen politiek smaakje te hebben
Wie in Israël deze zomer een ijsje eet, moet zich wel twee keer bedenken. Want ook aan deze koude lekkernij kan tegenwoordig een politiek smaakje zitten. Tenminste, als er het merk Ben & Jerry’s op staat.
Het Amerikaanse moederbedrijf in de staat Vermont verklaarde afgelopen maandag dat zij niet langer Ben & Jerry’s ijs in Judea, Samaria en Oost-Jeruzalem zal verkopen. Die termen gebruikte de directie natuurlijk niet. En daar zit precies het punt. Volgens de onderneming zal zij haar waren niet langer in de „Bezette Palestijnse Gebieden” aan de man brengen. Met hoofdletters welteverstaan. Om de kracht van dit politieke statement nog maar eens te benadrukken.
De wereld hoeft ook niet zo verbaasd te zijn dat Ben & Jerry’s deze stap neemt, vindt de leiding van het bedrijf. Want ze heeft er al jaren aan gewerkt om de Israëlische licentiehouder ertoe te bewegen niet meer aan Joden in de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever te leveren. Die weigert dat echter, want dat is in zijn ogen discriminerend en daarmee onwettig. Hij dreigt nu over anderhalf jaar de verlenging van zijn contract mis te lopen.
De wereld hóéft ook niet verbaasd te zijn. Maar niet om de reden die Ben & Jerry’s voor haar besluit geeft. De manoeuvre van de ijsgigant past in de inmiddels lange lijst acties van de zogenoemde BDS-beweging, die Israël probeert te treffen met boycot, desinvestering en sancties.
De vraag is in hoeverre een commercieel bedrijf zich op een dergelijke manier met politiek moet inlaten. Het is één ding om het vervaardigen van je producten niet uit te besteden in landen waar kinderarbeid wordt verricht of werknemers worden uitgebuit. Maar het is van een heel andere orde om de verkoop van producten aan burgers te weigeren, met als doel daarmee een regering tot wijziging van beleid te dwingen. Bovendien treft deze actie ook nog eens Palestijnen die direct of indirect bij de productie van het ijs zijn betrokken.
De directie van Ben & Jerry’s zou er goed aan doen de drijvende krachten achter de BDS-beweging eens wat beter onder de loep te nemen. Neem Omar Barghouti, een van de oprichters. Hij heeft openlijk verklaard dat „geen enkele Palestijn met een Joodse staat akkoord zal gaan.” En hij is bepaald niet de enige met dit soort uitspraken. Kennelijk wil Ben & Jerry’s daarmee in één adem worden genoemd.
Misschien zal de wal het schip keren. Want de ijsfabrikant krijgt in de Verenigde Staten mogelijk een koekje van eigen deeg. De staat Texas overweegt zo’n 100 miljoen dollar pensioengelden in moederbedrijf Unilever, waar Ben & Jerry’s onder valt, terug te trekken. Want de actie druist vermoedelijk in tegen Amerikaanse wetgeving die elke vorm van betrokkenheid –direct of indirect– bij boycotmaatregelen tegen Israël verbiedt.
Tot die tijd is het oppassen met een ijsje eten. Want dat kan zomaar een politiek smaakje hebben.