’s Werelds grootste chipfabrikant kampt met gestagneerde omzet
Intel, ’s werelds grootste fabrikant van halfgeleiders, heeft ondanks de wereldwijde schaarste aan chips in het tweede kwartaal een licht lagere omzet geboekt dan een jaar eerder. Het Amerikaanse bedrijf verkocht meer chips voor computers en laptops, maar de divisie die onderdelen levert voor datacenters kampte met gedaalde verkopen.
Halfgeleiders voor computers, nog altijd de belangrijkste inkomstenbron voor Intel, leverden 6 procent meer omzet op dan een jaar eerder. Maar bij de divisie voor halfgeleiders zakten de opbrengsten met 9 procent. Hier kampt Intel onder meer met toegenomen concurrentie. Niet alleen branchegenoten hebben concurrerende chips voor cloudservers op de markt gezet, maar ook techbedrijf Amazon werkt al geruime tijd aan eigen chips voor datacenters. Het webwinkelconcern is ook een belangrijke klant van Intel.
Volgens topman Pat Gelsinger is de krimp bij de divisie voor datacenters van tijdelijke aard. Hij verwacht dat dit onderdeel in de tweede helft van dit jaar weer zal groeien, zei hij in een interview met persbureau Bloomberg.
De totale omzet in de drie maanden tot en met 26 juni bedroeg 19,6 miljard dollar, een fractie lager dan in dezelfde periode vorig jaar. Daarop boekte het bedrijf een winst van 5,1 miljard dollar, wat min of meer gelijk is aan het nettoresultaat in het tweede kwartaal van 2020.
De tekorten aan chips, die als eerste autofabrikanten raakten, zijn het gevolg van het massale thuiswerken door coronamaatregelen die wereldwijd werden ingevoerd. Veel mensen moesten nieuwe pc’s en andere apparaten aanschaffen en ook het internetverkeer werd drukker, waardoor de vraag naar halfgeleiders steeg.