„Met zorg zien wij het aantal leraren krimpen”
Titel:
”In de hope des eeuwigen levens”
Auteur: J. Mastenbroek (red.)
Uitgeverij: De Groot Goudriaan, Kampen, 2001
ISBN 90 6140 488 6
Pagina’s: 508
Prijs: € 56,80. Predikanten hebben in de Gereformeerde Gemeenten altijd een belangrijke plaats ingenomen. Voor de Oud Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland geldt dat wellicht nog meer. Men heeft in deze kerken een sterk besef van de goddelijke roeping tot het ambt. Predikant word je niet zomaar. Mede als gevolg hiervan is het aantal predikanten in deze betrekkelijk kleine kerkverbanden altijd klein gebleven. Hun betekenis strekte zich veel verder uit dan de plaatselijke gemeente die zij dienden.
Vandaar ook dat hun overlijden en begrafenis meer dan lokale aangelegenheden waren. Zeker als bekende predikanten stierven, ging er een schok door het hele kerkverband heen. Hun begrafenis bracht velen op de been.
In een kloek boekwerk (ruim 500 pagina’s, groot formaat) heeft J. Mastenbroek, oud-bibliothecaris van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, de begrafenisverslagen en ”In Memoriams” gebundeld die in de loop van de jaren in het kerkelijk orgaan De Saambinder en het Kerkelijk Jaarboek(je) verschenen. Onder de passende titel ”In de hope des eeuwigen levens” heeft uitgeverij De Groot Goudriaan dit werk nu gepubliceerd.
Predikanten die buiten het kerkverband raakten, ook al hebben ze de Gereformeerde Gemeenten vele jaren gediend, blijven in het boek buiten beschouwing. Oefenaars en evangelisten zijn wel meegenomen, evenals de predikanten die uitsluitend in Amerikaanse gemeenten stonden.
In zijn ”Ten geleide” vermeldt Mastenbroek dat hij hier en daar correcties in het basismateriaal heeft aangebracht. Er zijn dan altijd zaken die over het hoofd worden gezien. Zo is het niet juist dat evangelist J. J. Groen door ds. A. Vergunst naar Nieuw-Zeeland is uitgezonden. De uitzenddienst werd geleid door ds. J. van Haaren, die destijds in Amersfoort stond.
Gestolen foto’s
Van alle overleden personen, op ds. A. Janse na, is een foto opgenomen. Zeker waar het de oudere predikanten betrof, was het een heel probleem die foto’s te verzamelen.
Helaas heeft de samensteller zijn belofte om de originelen onbeschadigd te retourneren, niet waar kunnen maken. Enkele maanden geleden scheef Ton Bolland in zijn column in deze bijlage over het drama dat zich met de foto’s had afgespeeld. De bij het huis van Mastenbroek geparkeerde auto van Jilles Bijl van uitgeverij De Groot Goudriaan was opengebroken en een doos met foto’s en drukproeven eruit verdwenen. Weliswaar was het de dief waarschijnlijk om andere zaken te doen geweest, maar daarmee waren de historische foto’s niet terug.
Wie de verhalen doorleest, wordt getroffen door de grote liefde en achting die er voor de overleden predikanten was. Melding mocht worden gemaakt van Gods genade die in hun leven, ook in hun ambtelijk leven, openbaar was gekomen.
Maar tijdens dat leven hadden zich natuurlijk ook wel eens conflicten of ergere zaken voorgedaan. De vraag is altijd hoe we daarmee bij iemands overlijden moeten omgaan. Ds. G. H. Kersten verzweeg in het overlijdensbericht van ds. W. den Hengst niet dat zijn overleden ambtsbroeder de overstap van Veenendaal naar Amsterdam niet was meegevallen. Uiteraard hoeft bij een overlijden niet alles te worden gezegd wat waar is, maar we kunnen de waarheid ook geweld aandoen door te veel te verzwijgen.
Proporties
De centrale plaats die de -weinige- predikanten in de Gereformeerde Gemeenten innamen, kon er gemakkelijk toe leiden dat vooral rond hun overlijden de juiste proporties uit het oog werden verloren. Zo werd in het verleden bij het heengaan van een predikant de voorpagina van De Saambinder voorzien van een (forse) rouwrand en gevuld met het overlijdensbericht en de levensloop van de persoon in kwestie. De meditatie moest daarvoor wijken. Dat men het tegenwoordig niet meer zo doet, is toch maar beter.
Zo is dit boek een bepaalde vorm van geschiedschrijving van de Gereformeerde Gemeenten. Een kerkverband waarin altijd een groot gebrek aan predikanten is geweest. Bij het wegvallen van een dominee kwam dat punt nogal eens aan de orde. „Met zorg zien wij het aantal leraren krimpen”, schreef ds. Kersten in 1944 bij het overlijden van ds. J. Vreugdenhil.
Ook toen rond 1955 kort na elkaar verschillende predikanten overleden, van wie sommigen nog betrekkelijk jong waren, klonk die toon door. „Binnen een jaar tijd is hij de vierde van Gods lieve knechten die ons ontnomen zijn, terwijl het aantal toch al zo klein is”, schreef ds. L. Rijksen bij het overlijden van de 41-jarige ds. F. J. Dieleman, die bij een spoorwegovergang in Den Dolder verongelukte.
Alles bij elkaar is dit boek een waardevolle uitgave, zeker voor wie geïnteresseerd is in het verleden van de Gereformeerde Gemeenten.