In een brief van 6 juli aan de Tweede Kamer schrijft minister Grapperhaus van Justitie over een toegekend Wob-verzoek inzake stukken die betrekking hebben op het coronabeleid in relatie tot de kerken. In de reeks van beleidsstukken die hij openbaar maakte, valt vooral een zogeheten ”oplegformulier” op dat de bewindsman meekreeg toen hij op zondag 14 juni 2020 een kerkdienst van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld bezocht.

In deze door ambtenaren geschreven instructie staat allerlei voor de minister nuttige informatie, zoals het adres van de kerk, het tijdstip van de dienst, en wie de bewindsman daar ontvangen: burgemeester Asje van Dijk en SGP-Kamerlid Kees van der Staaij. Tot zover weinig bijzonders.

Iets interessanter wordt het als we lezen wat de bewindsman in zijn gesprekken met deze twee heren en met de desbetreffende kerkenraad volgens zijn ambtenaren wel of niet moet zeggen. Dat wordt hem tamelijk precies voorgekauwd.

Zo wordt hem geadviseerd zijn bezoeken aan dit soort specifieke kerkdiensten „niet te veel op te lichten”, dat wil zeggen er weinig ruchtbaarheid aan te geven. „Als we richting de versoepeling van 1 juli gaan (van 30 naar 100 kerkgangers) is het weer tijd voor een persmoment (interviews met bepaalde kranten)”, schrijven de ambtenaren.

Opzienbarend? Nee. Wel biedt het geïnteresseerden een leuk kijkje achter de schermen. En bevestigt het tot op zekere hoogte het beeld dat we na alle ophef over de Kaagdocumentaire al over het Haagse politieke bedrijf hadden: communicatiemensen hebben bij alles een stevige vinger in de pap.