Economie

Toch nog met de VUT, dankzij de levensloop

Het Zwitser Levengevoel staat onder druk. Jarenlang was het vanzelfsprekend dat je op je 60e of 61e zou kunnen stoppen met werken. Inmiddels is dit vooruitzicht aardig op zijn kop gezet. De premies voor VUT en prepensioen zijn per 1 januari 2006 niet langer meer aftrekbaar. Het onlangs afgesloten sociaal akkoord heeft de pijn enigszins verzacht.

Mr. Jan Schreuders
18 November 2004 10:35Gewijzigd op 14 November 2020 01:53

Voor werknemers die per 1 januari 2005 55 jaar en ouder zijn, blijven bestaande regelingen gelden. En voor werknemers die na die datum geboren zijn geldt dat indien zij veertig jaar pensioen hebben opgebouwd, ze op hun 63e jaar met pensioen kunnen gaan.

Onder het groene gras van deze aantrekkelijk uitziende maatregel schuilt echter een addertje: van de huidige werknemers zullen er maar zeer weinig deze veertig pensioenjaren op hun 63e levensjaar halen. Tot voor kort was deelname aan een pensioenregeling pas mogelijk met ingang van het 25e levensjaar. Tel daar veertig jaren bij op en het sommetje is makkelijk gemaakt. Om nog maar niet te spreken over het feit dat de lat erg hoog ligt: het gaat niet om veertig jaar werken, maar om veertig jaar pensioenopbouw. Wat houdt die regeling precies in?

Een werknemer mag per jaar maximaal 12 procent van zijn brutoloon sparen (inclusief ADV-dagen en overuren). Er mag op deze manier een bedrag gespaard worden van maximaal 210 procent van het bruto jaarloon. Er kan niet gelijktijdig deelgenomen worden aan de levensloopregeling én aan de spaarloonregeling. Het is óf het één óf het ander, en deze keuze moet jaarlijks worden gemaakt. Een blijvende deelname aan de levensloopregeling is dus niet verplicht. Wel wil het kabinet deelname aantrekkelijker maken door een extra belastingkorting van maximaal 183 euro per jaar.

Het in de levensloopregeling gespaarde saldo mag voor alle verlofvormen worden opgenomen, op wat voor moment dan ook, tijdens of aan het einde van de loopbaan. Daarna is het saldo weer hervulbaar tot de maximumgrens van 210 procent van het bruto jaarloon. Werkgevers kunnen ook een bijdrage storten in de levensloopregeling. Werknemers die er voor kiezen om niet aan de regeling mee te doen, kunnen dit bedrag uitgekeerd krijgen, maar moeten daar dan wel belasting over betalen. Ten slotte: In de regeling is de mogelijkheid gecreëerd om de bij de pensioenfondsen opgebouwde prepensioenrechten te storten in de levensloopregeling (mits de 210 procent niet wordt overschreden).

Welbeschouwd levert dit plaatje het volgende op. Stel dat u er in slaagt door het opzij leggen van brutoloon, ADV-dagen en overuren om uiteindelijk 210 procent van uw bruto jaarsalaris te sparen. Dit bedrag staat dan gelijk aan drie jaar lang een uitkering van 70 procent bruto van uw jaarsalaris. Let wel: een belaste uitkering. Indien u van een zodanige uitkering kunt rondkomen, stelt deelname aan de levensloopregeling u in staat om drie jaar eerder te stoppen met werken. Of tweeënhalf jaar eerder, zodat de uitkering wat hoger ligt.

Dus toch een Zwitser Levengevoel, dankzij de levensloopregeling? Helaas zijn addertjes taaie beestjes. De levensloopregeling blijkt bij nadere beschouwing namelijk een tikkeltje elitair te zijn. Vooral als je de kosten én de uitkomsten van de regeling eens vergelijkt met die van de huidige prepensioen- en VUT-regelingen, blijkt dat voor de werknemers met een modaal of lager inkomen die tot nu toe voor hun prepensioen of VUT gespaard hebben, de levensloopregeling een stuk duurder uitvalt. Zeker: indien u het kunt opbrengen om zeventien jaar lang 12 procent van uw bruto jaarinkomen opzij te leggen, is er geen vuiltje aan de lucht. U kunt dan drie jaar eerder stoppen met werken tegen 70 procent.

Maar, stel u bent nu 32 jaar en u wilt ook graag op uw 62e stoppen met werken. U zult dan jaarlijks toch 7 procent van uw inkomen moeten sparen om dit te verwezenlijken. En 7 procent van uw bruto jaarinkomen is gemiddeld twee keer zo veel dan het premiebedrag dat u thans betaalt aan VUT of prepensioen. Daarnaast kunt u niet meer meedoen aan de aantrekkelijke spaarloonregeling. De verwachting is dat het daarom met name de midden- en hogere inkomens zijn die van de levensloopregeling zullen profiteren.

De auteur is werkzaam als manager dienstverlening bij de RMU.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer