Onder Xi Jinping wordt China steeds meer een land met lange tenen
Een ondernemer, wetenschapper of operazanger met een politiepet op. In China is die kans er zomaar nu president Xi vrijwel alle terreinen van het leven onder staatsveiligheid laat vallen.
Alles valt voortaan onder staatsveiligheid. Dat dit niet zomaar een loze kreet is, maar een serieus project blijkt uit het werk van China’s Nationale Veiligheidscommissie die wordt voorgezeten door president Xi Jinping. De commissie heeft maar liefst zestien terreinen gelokaliseerd waarop de nationale veiligheid in het geding kan zijn. Dat betekent dat ze het voortbestaan van China raken.
Helena Legarda, onderzoeker bij Merics, een Duitse denktank gespecialiseerd in China, somt er een aantal op: veiligheid op het gebied van territorium, technologie, ecologie, overzeese kwesties, de samenleving, grondstoffen, kernenergie, militaire zaken, ruimtevaart, politiek, economie, oceanen, de Noordpool en zelfs cultuur. Wetgeving rond al deze thema’s moet ervoor zorgen dat Peking greep krijgt en houdt op vrijwel alles wat er binnen en buiten de grenzen van China gebeurt, met als doel China nog welvarender te maken, orde en rust te handhaven en zo de machtspositie van de partij veilig te stellen.
Deze stap zegt enerzijds iets over de zelfverzekerdheid en ambities van de partij, anderzijds spreekt er ook vrees uit en besef van kwetsbaarheid. Xi ziet Westerse landen en hun bondgenoten om zich heen die „de macht van de partij willen ondermijnen.”
Partijstaatskapitalisme
Daarom is het wat hem betreft alle hens aan denk: meer grip van de partij op de samenleving. Als het gaat om de Chinese economie is er sprake van verdergaande politisering van het ondernemerschap. Staatskapitalisme had China al, maar wat president Xi beoogt komt neer op partijstaatkapitalisme: de partij krijgt een nog grotere vinger in de pap als het gaat om macro-economisch beleid.
De markt mag in China zijn werk blijven doen, maar als het om kapitaalstromen gaat en grote investeringen wil de partij er nog meer bovenop zitten. En daarbij geldt: nationaal belang eerst. Een centrale rol is daarbij weggelegd voor staatsbedrijven (State Owned Enterprises, SOE’s). Ooit werden ze gezien als relicten uit een achterhaalde tijd vanwege de opkomst van het private ondernemerschap in China. Maar SOE’s zijn weer helemaal terug als instrumenten waarmee de partij de economie kan sturen. Xi zet daarnaast in op vergaande digitalisering van maatschappij en samenleving. Zijn motief is een efficiënter bestuur, maar een nog betere controle van onderdanen is zeker ook een doel.
Reken maar dat ook Chinese burgers –bestuurders incluis– zich achter de oren krabben bij het horen van al die aanscherpingen van controle.
Chinees bestuur geldt nu nog als tamelijk gedecentraliseerd, met als gevolg dat centraal beleid op lagere niveaus buiten de deur kan worden gehouden of gedwarsboomd. Dat een oude Mao-methode meermaals van stal wordt gehaald heeft hiermee te maken: mobilisatie-campagnes van hogerhand om dwarsliggers in het gareel te krijgen.
Reken maar dat ook Chinese burgers –bestuurders incluis– zich achter de oren krabben bij het horen van al die aanscherpingen van controle.
Minderjarige kinderen
Is er kans dat deze trend richting minder vrijheid en meer onderdrukking wordt omgekeerd? Een opmerkelijke uitspraak doet de Leidse Chinakenner Frank Pieke in zijn boek ”China, een gids voor de 21ste eeuw”. „De vraag is niet of, maar wanneer de huidige beteugelingsfase (…) eindigt en er sprake zal zijn van een toleranter politiek klimaat.” Pieke baseert zijn optimisme op het karakter van de Chinese samenleving: modern, vitaal, divers, onafhankelijk, individualistisch en door commercie en consumptiedrang gekenmerkt. Xi kan dan wel vrijheden van bovenaf verder inperken, de samenleving ingrijpend veranderen doet hij niet, en zodoende staat er tegenover hem geen onderdanig, volgzaam volk dat hem kritiekloos volgt. Pieke: „Zolang Chinese burgers het zich laten welgevallen om te worden behandeld als minderjarige kinderen die onder ouderlijk toezicht staan, is die dominante rol van de partij voor hen acceptabel.” Maar hij ziet dat de Chinese samenleving allesbehalve degenereert in de richting van een onmondig kind, en precies dát maakt aanpassing van het politiek systeem op den duur onvermijdelijk.
Paradox
De gespletenheid in het Chinese beleid (enerzijds repressie, anderzijds een mondige samenleving laten ontstaan) wordt ook wel de ”Paradox van de Grote Oceaan” genoemd: aan de ene kant wil China welvaart creëren met behulp van de vrije markt, met als doel de Verenigde Staten naar de kroon te steken. Aan de andere kant wil Xi dat alles wel op Chinese voorwaarden doen, teneinde zo een „oeroude beschaving” te beschermen.
Is Pieke met zijn analyse te optimistisch? Verwacht hij te veel van de veerkracht van de samenleving? Hierboven suggereerde Helena Legarda al dat Xi’s nadruk op meer controle ook een teken van onzekerheid kan zijn. En bepaald geen blijk van vertrouwen in burgers.
Minderjarige kinderen
Is er kans dat deze trend richting minder vrijheid en meer onderdrukking wordt omgekeerd? Een opmerkelijke uitspraak doet de Leidse Chinakenner Frank Pieke in zijn boek ”China, een gids voor de 21ste eeuw”. „De vraag is niet of, maar wanneer de huidige beteugelingsfase (…) eindigt en er sprake zal zijn van een toleranter politiek klimaat.” Pieke baseert zijn optimisme op het karakter van de Chinese samenleving: modern, vitaal, divers, onafhankelijk, individualistisch en door commercie en consumptiedrang gekenmerkt. Xi kan dan wel vrijheden van bovenaf verder inperken, de samenleving ingrijpend veranderen doet hij niet, en zodoende staat er tegenover hem geen onderdanig, volgzaam volk dat hem kritiekloos volgt. Pieke: „Zolang Chinese burgers het zich laten welgevallen om te worden behandeld als minderjarige kinderen die onder ouderlijk toezicht staan, is die dominante rol van de partij voor hen acceptabel.” Maar hij ziet dat de Chinese samenleving allesbehalve degenereert in de richting van een onmondig kind, en precies dát maakt aanpassing van het politiek systeem op den duur onvermijdelijk.
Paradox
De gespletenheid in het Chinese beleid (enerzijds repressie, anderzijds een mondige samenleving laten ontstaan) wordt ook wel de ”Paradox van de Grote Oceaan” genoemd: aan de ene kant wil China welvaart creëren met behulp van de vrije markt, met als doel de Verenigde Staten naar de kroon te steken. Aan de andere kant wil Xi dat alles wel op Chinese voorwaarden doen, teneinde zo een „oeroude beschaving” te beschermen.
Is Pieke met zijn analyse te optimistisch? Verwacht hij te veel van de veerkracht van de samenleving? Hierboven suggereerde Helena Legarda al dat Xi’s nadruk op meer controle ook een teken van onzekerheid kan zijn. En bepaald geen blijk van vertrouwen in burgers.