Thuisonderwijzers krijgen leerplichtambtenaren op hun dak
Thuisonderwijzers ervaren steeds vaker problemen bij aanvragen voor vrijstelling van leerplicht. Ambtenaren dreigen daarbij geregeld met de rechter. Soms komen ouders daadwerkelijk in het verdachtenbankje terecht.
In Nederland moet ieder kind tussen 5 en 16 jaar verplicht naar school. Ouders kunnen vrijstelling van deze leerplicht krijgen als ze gewetensbezwaren hebben tegen de levensbeschouwelijke richting van scholen in hun omgeving. Voor het basisonderwijs geldt een grens van zo’n 6 kilometer en voor het voortgezet onderwijs 20 kilometer.
Naar schatting krijgen zo’n 1500 à 2000 kinderen in ons land thuisonderwijs. Een groot deel van de ouders heeft een behoudend christelijke levensvisie. Het aantal thuisonderwijzers neemt de laatste jaren gestaag toe.
Ouders met richtingbezwaren dienen zich te melden bij de leerplichtambtenaar van hun gemeente. Die toetst of voldaan is aan een aantal objectieve criteria, zoals de vraag of leerlingen niet eerder elders naar school zijn geweest, of de aanvraag op tijd binnen was en dergelijke. Als deze vormvereisten in orde zijn, dient de leerplichtambtenaar vrijstelling te verlenen.
De laatste jaren gaan veel gemeenten een stap verder. Leerplichtambtenaren gaan het richtingbezwaar toetsen. Vaak moeten de ouders per school uit hun omgeving aangeven welk bezwaar ze hebben tegen de richting van de school. Ook nodigen gemeenten ouders steeds vaker uit voor een gesprek.
Extra eisen
Johan Verduijn, bestuurslid van de stichting Thuisonderwijsverbond, die vele tientallen ouders en hun kinderen vertegenwoordigt, is niet blij met deze aanscherpingen: „De wet stelt deze eisen niet.”
Gemeenten baseren de extra toetsing op uitspraken van de Hoge Raad. Op grond daarvan gaan gemeenten over tot toetsing van de bezwaren. Zo willen gemeenten vaak weten of de bezwaren zich echt richten op de grondslag van de school en bijvoorbeeld niet op de inrichting van het onderwijs.
Verduijn, die samen met zijn vrouw zelf ook aan vier kinderen thuisonderwijs geeft, heeft moeite met deze aanvullingen. „Jurisprudentie is bedoeld om aan andere rechters uit te leggen hoe een wet gelezen moet worden. Rechterlijke uitspraken zijn niet bedoeld om een bestaande wet aan te vullen. Dat is de verantwoordelijkheid van de wetgevende macht, de regering, de Tweede en de Eerste Kamer. Als een rechter vindt dat hij aanvullend moet toetsen, is het toch niet gezegd dat een leerplichtambtenaar dat ook mag doen?”
Volgens de belangenbehartiger van het thuisonderwijs, die ouders geregeld ondersteunt in correspondentie met gemeenten, stellen gemeenten steeds verdergaande eisen. „Gemeenten eisen een gesprek en bij het niet opvolgen van het verzoek doet de leerplichtambtenaar soms direct een melding bij Veilig Thuis, een organisatie die zich richt op het tegengaan van huiselijk geweld, seksueel geweld en/of kindermishandeling. Ook wordt gedreigd met de Raad voor de Kinderbescherming. Verder moeten mensen die al jaren geleden een vrijstelling hebben ontvangen, opeens hun bezwaren opnieuw toelichten. Dat is kwalijk. Als de wet niet gewijzigd is en het lokale scholenaanbod niet veranderd, is er geen grond om de vrijstelling aan nadere voorwaarden te onderwerpen.”
Rechter
Als ouders niet mee willen werken, dreigen de leerplichtambtenaren soms met een gang naar de strafrechter. Verduijn: „Dat is voor ouders een heel akelig vooruitzicht en daarom geven ze vaak wel toe aan de wensen van de leerplichtambtenaar. Strafrechtelijke vervolging geeft stress en onzekerheid voor het gehele gezin. En als de rechter de gemeenten in het gelijk stelt, hebben de ouders gelijk een strafblad. Dat is ook niet fijn.”
De laatste jaren vinden ruim tien rechtszaken per jaar plaats over de leerplicht. De ene keer wordt de ouder in het gelijk gesteld, een andere keer de gemeente. Maar volgens Verduijn toetst de rechter in de meeste gevallen wel zorgvuldig: „Het is heel belangrijk dat ouders consequent zijn in hun keuzes.”
Voorbeeldwerking
Wat de thuisonderwijzers steekt, is de rol van Ingrado, de belangenorganisatie van de leerplichtambtenaren. „Ingrado heeft een notitie opgesteld waarin staat hoe leerplichtambtenaren dienen om te gaan met richtingbezwaren van ouders. Die is relatief mild en in lijn met de wet. Maar wat gebeurde er begin dit jaar? Ingrado organiseerde een bijeenkomst waar zo’n honderd leerplichtambtenaren aanwezig waren. Daar mochten ambtenaren uit Rotterdam en Utrecht toelichten hoe zij verdergaande controles uitoefenen en niet schuwen om de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis op te trommelen als ouders weigeren op gesprek te komen. Daar gaat een bepaalde voorbeeldwerking van uit naar andere gemeenten.”
Verduijn ziet als rode draad dat leerplichtambtenaren –al dan niet met steun van Ingrado– hun boekje „ver te buiten gaan in de uitvoer van de huidige wetgeving. Ook handelen ze vaak vanuit wantrouwen. De laatste jaren nemen de problemen weer toe.”
De werkwijze van een aantal leerplichtambtenaren staat volgens Verduijn haaks op de intentie van een in 2019 aangenomen motie van de SGP, ChristenUnie en CDA. Daarin wordt geconstateerd dat dreigen met Veilig Thuis niet correct is en dat de leerplichtambtenaar enkel mag vaststellen dat de bezwaren betrekking hebben op de richting van het onderwijs. Verduijn: „Het wordt tijd dat de politiek weer in actie komt.”
Speelbal
Volgens de vertegenwoordiger van Thuisonderwijsverbond voelen veel ouders „zich een speelbal van leerplichtambtenaren en hun grillen. Ik kan me goed voorstellen wat er met al die mensen is gebeurd die de dupe zijn geweest van de toeslagenaffaire. Ik durf de stelling aan dat de manier waarop leerplichtambtenaren soms omgaan met thuisonderwijzers, veel lijkt op de toeslagenaffaire, waarbij ambtenaren sterke vooroordelen hadden en allerlei middelen werden gebruikt die geen wettelijk kader kennen.”