CDA moet twijfels over donateurs wegnemen
Al weken-, nee, maandenlang verkeert het CDA in de hoek waar de klappen vallen.
De verkiezingsuitslag van 17 maart maakte pijnlijk duidelijk dat partijleider Hoekstra nog niet de bagage en de uitstraling heeft om zich overtuigend te kunnen presenteren als het alternatief voor demissionair premier Rutte. Ook daarvoor rommelde het al. De chaotische organisatie van de lijsttrekkersverkiezing, de wissel De Jonge-Hoekstra en de regieloze campagne; het droeg alles bij aan het beeld dat de partij verkeert in een staat van ontreddering.
In Limburg legden twee gedeputeerden en een burgemeester van de partij recent hun functie neer. De drie konden onvoldoende gemotiveerd weerspreken dat ze in hun dagelijks functioneren de schijn van belangenverstrengeling hadden gewekt. Een commissie onder leiding van oud-burgemeester Kaiser, een zwaargewicht binnen de partij, sprak zaterdag harde woorden: Het roer moet om.
Kaiser constateert dat bij nogal wat CDA-functionarissen in het Limburgse de overtuiging leeft dat zij als burgemeester of gedeputeerde vrolijk de ene nevenfunctie op de andere kunnen stapelen, zolang dat niet bij wet is verboden. Die misplaatste houding heeft de partij recent veel schade berokkend. Kaiser is dan ook duidelijk: Als je een publieke functie hebt, leef je in een glazen huis en moet je altijd de schijn van belangenverstrengeling vermijden. Hij dringt aan op permanente bijscholing, én op het organiseren van tegenspraak.
Het is zeer de vraag of de landelijke CDA-top voldoende scherp heeft dat de partij door alle ophef over de zogeheten donateurskwestie niet alleen in Limburg maar in het hele land onder het vergrootglas ligt. De commotie daarover houdt aan, zeker nadat onderzoeksplatform Follow the Money zaterdag reconstrueerde hoe het CDA op de valreep onderwijsvoorstellen opnam in het verkiezingsprogramma waar de grootste geldschieter zakelijk zijn voordeel mee zou kunnen doen.
Een keur aan deskundigen, onder wie emeritus hoogleraar politieke wetenschappen Ruud Koole, trok daarop opnieuw de conclusie dat hiermee de schijn van belangenverstrengeling is gewekt. Maar volgens het partijbestuur zijn de giften netjes verantwoord volgens de regels die thans van kracht zijn en is de kous daarmee af.
Als deze wond zo doorettert, blijft het voor de Geert Wildersen van het Binnenhof een koud kunstje om de CDA-vertegenwoordigers in de Kamer in debatten te overladen met hoon. Te hopen is dan ook dat de commissie-Spies, die onder meer de gang van zaken rond het opstellen van het verkiezingsprogramma moet onderzoeken, even grondig te werk gaat als de commissie-Kaiser in Limburg deed.
Openheid is wenselijk en mag worden verwacht. Zeker van een partij die de kiezer elders in haar programma voorhoudt dat aan de financiering van politieke partijen „strengere, wettelijke eisen” moeten worden gesteld.