Stadsgids door het verleden

Een blokje om in je eigen woonplaats levert over het algemeen weinig verrassingen meer op – tenzij je je laat leiden door een VVV-wandeling van meer dan honderd oud.

Sarah van der Maas
28 June 2021 09:24
beeld Sarah van der Maas
beeld Sarah van der Maas

Aan alle zijden door de zee omspoeld, ligt daar Walcheren, een der eilanden van de provincie Zeeland, prijkende op de wateren als eene fraaie bloem op eene schaal van zilver. Een goede eeuw geleden wisten ze bij de Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer in Walcheren te Middelburg wel wat PR was. De vereniging was in 1892 opgericht om meer toeristen en dagjesmensen de weg te laten vinden naar de Walcherse steden en stranden, die met de recente aanleg van de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen plotsklaps een stuk beter bereikbaar waren geworden. Tot dit doel liet de vereniging nog in datzelfde jaar een behulpzaam boekwerkje in drie talen drukken: de ”Gids door Walcheren”.

Het bleek een groot succes. Rond 1905 werd daarom een nieuwe, herziene en dikkere uitgave gedrukt, waarin bovendien ”eene serie lichtdrukken ter illustratie” waren opgenomen. De Gids bevatte onder meer dienstregelingen van de verschillende stoomschepen, advertenties van sociëteiten en logementen, handige adressen, bezienswaardigheden, en, niet onbelangrijk: stadswandelingen.

De Gids, die in zijn geheel te bekijken valt in de digitale archieven van Delpher.nl, biedt de lezer twee looproutes: één door Middelburg en één door Vlissingen. Beide wandelingen starten bij het spoorwegstation, waarna de geïnteresseerde toerist zich aan de hand van tekst, foto’s en tekeningen laat meevoeren op een drentel- en soms dwaaltocht dwars door de historische binnensteden heen. Maar wat is er anno 2021 eigenlijk nog terug te vinden van de zo warm aanbevolen tehuizen en trapgevels? Ik nam de proef op de som in Middelburg.

Littekens

”Recht over den uitgang van het station staat een door de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer geplaatst bord, waarop eene kaart van Walcheren met aanwijzing der wegen in verschillende kleuren”, zo begint de routebeschrijving. Een veelbelovende start – de kaart is namelijk in geen velden of wegen meer te bekennen. Gelukkig bevat de Gids zelf een plattegrond van Middelburg, zodat ik in mijn moederstad in elk geval niet hoef te verdwalen. De aanwijzingen lijken op het eerste gezicht trouwens klip en klaar. De ”groote brug” over het ”breede scheepvaartkanaal” kan niets anders zijn dan de frisgeverfde Stationsbrug, die van het station naar de binnenstad leidt. De goederenschepen hebben plaatsgemaakt voor rondvaartboten en de ”sierlijke moderne woningen” aan de Loskade zijn intussen tot rijksmonument verklaard.

Door de Stationsstraat en over de Koningsbrug gaat het rechtsaf, de kaden langs. Ook hier geen graan- of houtschepen meer, maar weelderig begroeide woonboten, zacht klingelende zeilmasten en luxueuze plezierjachten. Aan het eind van de Rouaansekaai leidt de route linksaf langs het voormalige droogdok richting het Damplein. Onderweg wijst de Gids me op diverse bijzondere gevels uit de tijd dat de VOC het aanzien van de stad bepaalde. Maar hoe ik ook zoek, ik vind ze niet. Het monumentale Oost-Indisch huis en het pand ”De Morgensterre” – ze zijn in rook opgegaan. Letterlijk. Op 17 mei 1940 viel Middelburg namelijk ten prooi aan een verwoestend bombardement, waarbij een groot deel van de historische binnenstad door de vlammen werd verzwolgen. In de jaren die volgden werd met man en macht aan de wederopbouw gewerkt. De Lange Jan, het stadhuis en het abdijcomplex verrezen opnieuw uit hun as, maar tientallen eeuwenoude gevels verdwenen voorgoed uit het straatbeeld. Zij vormen de littekens van de oorlog in de plattegrond van de stad.

Kalverstraat

Aan het eind van de Dam loopt de Lange Delft, ”de Middelburgsche Kalverstraat”, zo pocht de Gids, ”waar steeds, en des avond niet het minst, een gezellige drukte heerscht.” En inderdaad: na maandenlang noodgedwongen uitgestorven te zijn geweest, is de winkelstraat als gevolg van de coronaversoepelingen en het stralende voorjaarsweer weer ouderwets gevuld. Het eerste Vlaams en Duits vliegt me rond de oren. Geen wonder, aangezien de Lange Delft ”met zijn fraaie magazijnen en winkels” volgens de Gids ”op den vreemdeling een ongewone aantrekkelijkheid heeft.”

Niet voor niets was het informatiebureel van de toenmalige VVV een paar honderd meter verderop aan de Markt gevestigd, tegenover het stadhuis, waar ook de stoomtram richting Vlissingen stopte. Het informatiepunt is inmiddels verhuisd naar een balie in boekhandel De Drvkkery, de stoomtram gedegradeerd tot een toeristische paardentram. Toch zijn sommige dingen minder drastisch veranderd dan je op het eerste gezicht zou denken. Zo blijkt het Schuttershof St. Sebastiaan, dat aan het eind van de aangrenzende Vlasmarkt ligt en een café van twijfelachtig allooi huisvest, in 1905 ook al een populaire uitgaansgelegenheid te zijn, waar gasten zich op zomeravonden konden verpozen in de ”uitgestrekten tuin met muziektempel en gasilluminatie.”

Wiel van Michiel

Op dit punt van de wandeling blijkt dat de Gids weliswaar volledig, maar niet geheel praktisch is. Nadat alle op de Markt uitkomende straten met hun eigenaardigheden uitgebreid zijn toegelicht, wordt de – intussen niet meer hoentjesfrisse – vreemdeling pas na tweeëneenhalve pagina met een ”doch keeren wij terug naar de Markt en gaan wij voorbij het stadhuis naar de Lange Noordstraat” in het spoor van de eigenlijke looproute teruggebracht.

Aangezien de Lange Noordstraat zes jaar lang op mijn fietsroute naar school lag, herbergen de verschillende kerken, het postkantoor en het woonhuis van Jacob Cats voor mij geen geheimen meer. Je zou met je vijfentwintigjarige arrogantie zomaar kunnen denken dat je de stad op je duimpje kent. Groot is dus mijn verrassing als ik op het Hofplein (aan het eind van de Lange Noordstraat rechtsaf) plotseling oog in oog sta met de laatst overgebleven houten gevel van Middelburg – grotendeels verstopt achter een afgeschermd bouwhek en tegen de muur van een ander gebouw ‘aangeplakt’. Hier was in vroeger tijden het Zeeuws genootschap der wetenschappen gevestigd, dat over een gratis te bezoeken collectie curiosa beschikte die in de Gids zeer werd aangeprezen. Te zien waren onder meer een verzameling Nehalenniabeelden, een ouderwets gemeubileerde boerenkamer en zelfs het beroemde lijnbaanwiel waaraan de Vlissingse zeeheld Michiel de Ruijter in zijn blauwgeruite kiel de ganse dag te draaien stond. Ook de gevel maakte deel uit van de collectie. Nu in het gebouw niet langer wetenschappen, maar notariszaken worden bedreven, vormt hij de laatste, stille getuige van een nooit helemaal verdwijnend verleden.

Gebedsbijeenkomst

Een paar minuten verderop schieten de spitse torentjes van de Abdij de lentelucht in. Onder de dubbele poort door kom ik terecht op het abdijplein, die niet alleen het hart van de Middelburgse binnenstad vormt, maar ook het centrum van het provinciaal bestuur van Zeeland. Dat was in 1905 niet anders. De Gids somt de hier zetelende instanties achter elkaar op: Rijksarchief, hotel van de commissaris van de koningin, bureaus van de provinciale griffie… Ze terugvinden op het plein anno 2021 blijkt lastiger. Ook het poortje waardoor ik volgens de routebeschrijving op de Korte Burg zou moeten uitkomen, laat zich pas op het tweede gezicht ontdekken. Ik vervolg mijn weg langs de buitenzijde van het abdijcomplex, waarbij ik achtereenvolgens de Nieuwe Kerk, de Koorkerk en de Lange Jan passeer. De deur van eerstgenoemde is open. Hier wordt straks, om 12.50 uur, een korte gebedsbijeenkomst gehouden op initiatief van het Coventryberaad: een wereldwijd netwerk van kerken in steden die tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben geleden onder Duitse of geallieerde bombardementen. Elke vrijdagmiddag bidt een handjevol christenen hier voor de vrede – een programmapunt dat de opstellers van de Gids nog niet hadden kunnen vermoeden…

De rondleiding loopt langzaam op zijn eind. Door de Gistpoort, de St. Pieterstraat, een stukje Damplein en linksaf de Molstraat in gaat het nu in vlug tempo naar de Koepoort, de enige overgebleven stadspoort van Middelburg. Hier strekt zich het Molenwater uit, dat in de loop van honderd jaar veranderde van een ”uitgestrekt exercitieveld voor het garnizoen” in een recent vernieuwd stadspark met fontein en paddenvijvers. Vanaf hier laat de Gids het aan de reiziger zelf hoe hij zich terug naar het station begeeft. De stad is namelijk omringd door een ”onafgebroken reeks van ruime wandelingen, zoo fraai als men elders zelden vindt”, namelijk: ”de in plantsoen herschapen oude wallen en vestingwerken, die thans de aantrekking voor den vreemdeling en den trots van den stadgenoot uitmaken.”

Langs de bolwerken wandel ik terug naar huis. Het is tien voor een. Van achter de bloeiende kastanjebomen klinkt het klokgebeier van de abdijtoren: een blijvende herinnering aan het Middelburg dat – helaas – alleen nog op papier bestaat.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer