Opinie
Blijf zorginhoudelijke en ethische vragen stellen bij euthanasie

Het Jaarverslag 2020 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) richt zich op de juridische aspecten van euthanasie. Daardoor worden zorginhoudelijke en ethische vragen niet (meer) gesteld. Dat is hoogst onbevredigend.

Maarten Verkerk
„Was palliatieve zorg in combinatie met palliatieve sedatie ook een begaanbare weg geweest?” beeld iStock
„Was palliatieve zorg in combinatie met palliatieve sedatie ook een begaanbare weg geweest?” beeld iStock

De commissie-Schnabel heeft in haar advies ”Voltooid leven” (2016) veel aandacht gegeven aan ethische vragen rond leven en sterven. Ze wijst op een mogelijk ongewenst effect van wetgeving. Als een zekere handeling namelijk wettelijk is toegestaan, dan lijkt de vraag of die handeling ethisch verantwoord is een ”gepasseerd station” te zijn (pagina 140). In dit verband, als een zorgvuldig uitgevoerde euthanasie niet strafbaar is, wordt de zorginhoudelijke en ethische vraag of euthanasie een goede oplossing is niet meer indringend gesteld.

We zien dit terug in het jaarverslag. De focus ligt op de vragen ”Is er volgens de procedure gewerkt?” en ”Is daarmee recht gedaan aan de wettelijke kaders?” Deze vragen moeten beantwoord worden. Maar is een jaarverslag ook niet juist de plaats om een stapje terug te doen en zorginhoudelijke en ethische vragen te stellen?

Palliatieve zorg

Het jaarverslag biedt meerdere verhalen van patiënten die kiezen voor euthanasie . In alle gevallen is sprake van een menselijk drama. Van omstandigheden die je niet wilt meemaken en van keuzes waarvoor je niet gesteld wilt worden. In al die verhalen komen zorginhoudelijke en morele vragen scherp naar voren. Ik geef enkele voorbeelden.

Als eerste het verhaal van een vrouw tussen de 70 en 80 jaar met eierstokkanker (pagina 32-33). Toen zij klaar was met chemotherapie heeft zij haar wensen over euthanasie op papier gezet en met haar arts besproken. Op het moment dat de pijn ondraaglijk werd, is besloten tot euthanasie over te gaan. In deze casus was ook sprake van een bijzondere wijze van toediening van de euthanatica. De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen. Maar had in het jaarverslag niet de zorginhoudelijke vraag gesteld moeten worden of palliatieve zorg in combinatie met palliatieve sedatie ook een begaanbare weg was geweest? Deze vraag is niet gesteld.

Godsdienstige redenen

Als tweede een verhaal van een man met een ernstige spierziekte (pagina 39). De man leed onder zijn snelle lichamelijke achteruitgang, de voortdurende pijn, de reële angst om te stikken en de uitzichtloosheid van zijn situatie. Hij verzocht om euthanasie. Maar de echtgenote kon om godsdienstige redenen niet achter zijn verzoek staan. De man trok zijn verzoek in om ruimte te scheppen voor zijn vrouw om zijn verzoek te aanvaarden. Toen bleek dat zijn vrouw grote moeite bleef houden met euthanasie, heeft hij uiteindelijk toch een verzoek ingediend. In de visie van de arts woog de zelfbeschikking van de man zwaarder dan de bezwaren van de echtgenote.

Ook deze casus werd als zorgvuldig beoordeeld. Maar zou ook hier een ethische reflectie niet op zijn plaats zijn geweest? Hoe ga je om met een situatie waarin de partner geen euthanasie wil? Wat betekent de uitgevoerde euthanasie voor de achterblijvende echtgenote? Had palliatieve zorg in combinatie met palliatieve sedatie geen uitweg uit dit dilemma kunnen bieden? Deze vragen zijn niet gesteld.

Pijn ondraaglijk

Als derde een verhaal van een man tussen de 50 en 60 jaar met mond- en keelholtekanker (pagina 45). Genezing was niet meer mogelijk en de behandeling was nog uitsluitend palliatief, dat wil zeggen: gericht op het verzachten van het lijden. De man werd opgenomen in een hospice. Ondanks de hoge doseringen van pijnstillers bleef de pijn ondraaglijk. Palliatieve sedatie lukte ook niet goed: de man werd steeds wakker. Daarop maakte de patiënt zijn euthanasiewens kenbaar bij de arts van het hospice. Deze kon om voor hem belangrijke redenen niet aan die wens voldoen. De euthanasie is toen verricht door het Expertisecentrum Euthanasie.

Deze als zorgvuldig beoordeelde casus roept ook vragen op. Maar dan richting de arts van het hospice. Waren alle mogelijkheden van de palliatieve zorg uitgeprobeerd? En zo ja, wat zou dan ”passende zorg” zijn in een situatie waarin palliatieve sedatie niet werkt? Ook deze vragen zijn niet gesteld.

Belasting voor arts

De genoemde casussen laten zien dat de huidige euthanasiepraktijk veel zorginhoudelijke en ethische vragen oproept. Het is onbegrijpelijk dat het jaarverslag daaraan voorbijgaat. Euthanasie is geen ‘normale’ medische handeling en moet dat ook nooit worden. Telkens weer moet de zorginhoudelijke en ethische vraag gesteld worden of euthanasie wel de beste oplossing is. Niet alleen met het oog op de patiënt en zijn of haar geliefden. Maar ook gezien de belasting voor de arts die de euthanasie uitvoert. Als de politiek deze vragen niet serieus bespreekt, dan moeten we niet verbaasd staan als het aantal gevallen van euthanasie elk jaar toeneemt.

De auteur is emeritus hoogleraar christelijke filosofie en lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer