Welbeschouwd: De les van Bernice / Veronica
”Veronica” geeft maar tijdelijke bevrediging en laat je alleen, als het erop aankomt.
”Wie is jouw God?” De titel van een evangelisatiefolder, genoemd door Jan-Dirk Liefting, voorzitter van Stichting Evangelisatie Sjofar (RD, 16-6). „Daarin benoemen we zaken zoals je lichaam, carrière, geld en sport. Wat is belangrijk in je leven? Wat kun je niet missen? Dan kom je in de meeste gevallen uit bij God of bij een afgod.”
Bij het lezen hiervan dacht ik aan de geschiedenis van Handelingen 25 en 26. Paulus zit gevangen in Caesarea. Stadhouder Festus weet niet goed raad met hem. Hij moet het keizerlijk hof van advies dienen nu de apostel zich op de keizer beriep. Graag hoort de stadhouder eens het oordeel van koning Agrippa, die bij hem op bezoek is. Tijdens een zitting waarin glitter en glamour niet ontbreken, moet Paulus, zojuist uit zijn gevangenishol geplukt en vastgeketend aan een soldaat, zich verantwoorden. Als de apostel spreekt, doet hij dat als een ware apologeet. In goed gekozen woorden en met een perfect gevoel betreffende deze gelegenheid. Paulus zou Paulus niet zijn als hij zijn betoog niet liet uitlopen op zijn getuigenis aangaande Christus, de Opgestane. Maar zodra hij dat laatste aansnijdt, valt stadhouder Festus heftig uit: „Je raast, Paulus!”
Nu richt de apostel zich tot de koning. Deze stamt uit de herodiaanse familie en weet precies de dingen die Paulus noemt. Hij is een zoon van het Joodse land. Paulus waagt het zich op de koning te beroepen als getuige. Hij doet een appel, niet alleen op diens herinnering, maar vooral op zijn geweten. „Koning Agrippa, u gelooft toch de profeten? Ik weet dat u ze gelooft!” Hij dwingt hem tot een keus. De reactie is er echter een van spot. „Je beweegt mij bijna een christen te worden, Paulus. Maar dat zal je niet lukken, man!”
Koning Agrippa laat het meest beslissende moment van zijn leven passeren. Heeft hij de spanning van dit ogenblik gevoeld? Is er twijfel in zijn binnenste? Emotie misschien? Maar hoe dan ook, hij herpakt zich – en kiest. Kiest welbewust tegen de weg van Paulus en vóór zijn eigen weg, die hij wenst te vervolgen. Heeft hij toch even een afweging gemaakt, in dit spannende moment? Hoe het zij, de prijs is te groot. Het kost hem te veel.
Wie zit er naast hem? Bernice. Ze is zijn zuster. Maar hij leeft met haar als is ze zijn vrouw. Bernice beoefent een onstuimig liefdesleven. Weduwe van Marcus Julius Alexander. Daarna echtgenote van Polemon van Pontus. Maar hem heeft ze verlaten om bij haar broer in te trekken. Agrippa weet het wel: Bernice en Christus zijn niet te combineren. Wordt hij christen, dan zal hij met Bernice moeten breken. En dat weigert hij. Daarvoor heeft hij zijn gerief te lief. Maar wat hij op dit moment niet weet, is dat Bernice binnenkort met hem zal breken. Ze bedriegt hem en begint een liefdesrelatie met Titus, de latere keizer.
Bernice heet met haar Latijnse naam Veronica. Staat in onze beleving ”Veronica” niet model voor allerlei wereldse geneugten? Voor genot, gemak, geluk… Maar ”Veronica” geeft maar tijdelijke bevrediging. Als Agrippa enkele jaren later voor de rechterstoel van Christus verantwoording moet doen van zijn dwaze keus, dan is Bernice/Veronica in geen velden of wegen meer te bekennen. ”Veronica” laat je alleen, als het erop aankomt.
”Wie is jouw God?”