De onthullingen van een voornaam
Titel:
”Over voornamen. Hoe Nederland aan zijn voornamen komt”
Auteur: Gerrit Bloothooft (red.)
Uitgeverij: Het Spectrum, Utrecht, 2004
ISBN 90 274 8444 9
Pagina’s: 364
Prijs: € 19,95. Ouders lijken tegenwoordig vrij om hun kinderen de voornaam te geven die zij willen. Toch spelen sociale dwang en trends nog steeds een grote rol bij de keuze voor een naam. De voornaam zegt veel over het milieu waarin het kind wordt geboren. Dat blijkt uit het boek ”Over voornamen. Hoe Nederland aan zijn voornamen komt”.
De meeste ouders gaan niet over één nacht ijs bij het kiezen van een voornaam voor hun kind. Namenboeken worden doorgekeken, internet wordt afgespeurd. Elke naam rolt hardop over de tong, liefst met achternaam erbij. De naam moet mooi klinken. Maar vernoeming en betekenis van een naam spelen ook een grote rol. Hendriken en Annies overleven alle geslachten.
Vroeger viel het niet mee om een originele naam te bedenken voor een nieuwe spruit. Alleen namen van de heiligenkalender en traditionele namen waren toegestaan door de naamwet. Later mogen alle bestaande namen worden gebruikt, maar voor nieuwe varianten of namen uit andere talen is nog geen plaats. Pas na de verandering van de naamwet in 1970 kunnen ouders hun creativiteit botvieren. Dan gelden nog maar twee regels: de naam mag niet ongepast zijn en het mag geen bestaande achternaam zijn. Patroniemen als Willemszoon worden geweigerd. Maar Pauluszoon is wel toegestaan, omdat dat ’toevallig’ geen achternaam was.
De creativiteit van ouders kent nauwelijks grenzen. Hoe origineler -of hoe dwazer-, hoe beter. Kinderen worden vrijwel ongeremd vernoemd naar artiesten, filmsterren, wetenschappers, filosofen, schrijvers en kunstenaars. Inspiratie wordt in mindere mate gevonden in de Bijbel of in het koningshuis. Helmond, Ikea, Renaud Megane of Hand zijn levende personen in Nederland.
Vernoeming
Niet ieder kind krijgt een originele naam, vernoeming naar familie komt nog steeds veel voor. Vroeger was vernoeming zo vanzelfsprekend dat de namen van toekomstige kinderen al vaststonden. De eerste zoon werd vernoemd naar de vader van de vader. De eerste dochter naar de moeder van vader of moeder, dat verschilde per streek. Het tweede kind werd altijd vernoemd naar ”de andere kant”. Dus bijvoorbeeld het eerste kind naar de vaders kant, en het tweede kind naar de moeders kant. Het derde en vierde kind kregen de naam van grootouders die nog niet vernoemd werden. De volgende kinderen werden vernoemd naar tantes en ooms, eerst van vaders, daarna van moeders kant. Overleden familieleden kregen voorrang bij vernoeming. Overleed in een gezin een kind, dan werd de naam vaak doorgegeven aan de volgende boreling.
Tegenwoordig wordt het meest vernoemd naar grootouders. In streken waar veel protestanten of rooms-katholieken wonen, wordt het meest vernoemd. Rooms-katholieken gebruiken veel namen in Latijnse vorm, veelal namen eindigend op -a en -us, zoals Johanna of Hendrikus. Onder protestanten wordt vooral de traditionele vorm gebruikt, zoals Joanne of Hendrik.
Deftig
Woonomgeving en afkomst spelen een grote rol bij naamgeving. Op het platteland worden meer traditionele namen gegeven dan in de stad. Mensen met een hoog inkomen geven hun kinderen ’duurdere’ namen, populair bij hen zijn Florentine en Olivier. Soms krijgen kinderen uit een welgesteld milieu wel een gangbare naam, maar wordt deze ’duur’ gespeld. Dan heet een kind geen Trijntje, maar Catherine. Geen Freddie, maar Frederic. Hoe meer de ouders verdienen, hoe meer doopnamen het kind krijgt. De helft van alle kinderen gaat met één naam door het leven, ruim 30 procent van de kinderen krijgt twee namen, 17 procent krijgt drie namen en 2,5 procent wordt belast met vier namen. Slechts een enkeling overstijgt dit aantal.
Populaire namen
Per jaar worden er gemiddeld 24.000 verschillende voornamen gegeven aan kinderen, waarvan er 18.000 al eens eerder zijn uitgedeeld. Per jaar komen er dus 6000 nieuwe namen bij. In de afgelopen twintig jaar zijn er maar liefst 110.000 originele, unieke namen aan kinderen gegeven, waarbij het vaak gaat om variatie in spelling.
Populaire namen zijn van alle tijden. Ongeveer 9 procent van alle kinderen krijgt tegenwoordig een top-10-naam. Achttien procent van de namen komt terug in de top-25. Lang bleven traditionele namen populair in Nederland, in 1983 nog waren de populairste namen Johannes en Maria. In de jaren negentig werden dat moderne namen, respectievelijk Kevin, Thomas, Tim en Laura, Lisa, Iris, Sanne.
De eerste letters van doopnamen kunnen woorden vormen of zelfs namen. Ouders maken daar wel eens gebruik van. De doopnamen Emma Victoria Astrid bijvoorbeeld vormen een nieuwe naam: E. V. A. Zo zijn er veel nieuwe namen te vormen, G. R. A. C. E., B. A. S, S. A. M., Y. E. S. en zo valt nog wel een poosje door te variëren.
Taboe
Niet alles wat kan, mag ook. Ambtenaren van de burgerlijke stand weigeren ook namen. Gelukkig. Je zult maar moeten opgroeien met de naam Geisha, of Miracle of Love. Deze namen werden niet geschikt bevonden, de overheid nam de kinderen als het ware in bescherming. Emile Ratelband kreeg geen toestemming om zijn zoon Rolls Royce te noemen. Zijn zoon werd toen als Frans Royce ingeschreven met roepnaam Rolls. De naam voor zijn dochter moest Tsjakkalootje luiden. Dit werd echter niet toegestaan door de ambtenaar.
De feiten en cijfers in het boek worden verlevendigd met veel leuke naamdetails. Naast motivatie en inspiratie van ouders voor een naam geeft het boek regionale vergelijkingen van voornamen. Achterin is een lijst opgenomen met namen, met daarachter de populariteit en de rang.