Mijn instrument: Primitieve vingerzetting maakt fagot uitdagend
De eerste paar fagotlessen bij Suzanne van Berkum was het wennen geblazen voor leerling Daphne Korte. Opeens moest ze haar stukken een paar keer overdoen voor ze goed waren. Inmiddels waardeert ze de kritische blik van haar docent. Want beiden weten: een goede fagotspeler word je alleen door oefenen, oefenen, oefenen.
„Veel te doen met je pinken en duimen”
Ze weet nog precies waar ze voor het eerst een fagot hoorde: op een cd met het muzikale sprookje ”Peter en de wolf” van Sergej Prokofjev. „De grootvader in het verhaal wordt door een fagot gespeeld.”
Als 7-jarige heeft Suzanne van Berkum (30) haar eerste fagotles. „Les 1 is makkelijk”, blikt ze terug. „Gewoon blazen, dan komt er wel geluid uit.” De eerste twee jaar speelt ze op een fagottino, een kleinere fagot. „Kinderhanden zijn te klein voor een echte fagot.”
In de vingerzetting zit meteen het lastige van het instrument, vertelt Van Berkum, in 2016 afgestudeerd aan het Conservatorium van Amsterdam en werkzaam in diverse orkesten. Die is namelijk nogal „primitief.” Zo zijn er bijvoorbeeld tien kleppen voor alleen al de linkerduim. Druk je ergens op, dan gaat soms op een heel andere plek een klep dicht. „Zeker met je pinken en duimen heb je veel te doen. Het is iets minder rechttoe rechtaan dan bijvoorbeeld een piano.”
De Amersfoortse raakt gegrepen door de klank van het blaasinstrument. Die is voor elke fagotspeler uniek en onder meer afhankelijk van de zogenaamde embouchure: de vorm, spanning en stand van de lippen. „Een fagot benadert de menselijke stem. Je bent je eigen instrument.” Ze vergelijkt het bespelen van de fagot dan ook nogal eens met zingen. Via een riet blaast een speler lucht in het instrument. Blaas je harder, dan krijg je een luidere toon. „De klankkast van de fagot is je mond, keel en lichaam. Je kunt veel doen met kleuring en hebt een goede ademtechniek nodig.”
Haar eigen fagot, die ze twee jaar geleden aanschafte, heeft een rijke en warme klank. „Hij mengt makkelijk met iedereen in het orkest: strijkers, hoorns, andere houtblazers. Zelf speel ik graag in het hogere register. De meeste grote orkestsolo’s staan daar ook in.”
Maar weinig mensen zijn zich van het bestaan van de fagot bewust, zegt Van Berkum. Misschien omdat het instrument in het orkest wat minder in de spotlights staat. Als gevolg daarvan kiezen ook niet zo veel kinderen voor fagotles. Jammer, vindt ze. „Het is misschien een minder toegankelijk ogend instrument dan klarinet of fluit, maar de aanhouder wint. De fagot is een instrument van de lange adem. Een marathoninstrument.”
Fagot spelen als eindexamenopdracht
De meeste vrienden van haar weten niet eens wat een fagot is. Daphne Korte (17) uit Almelo laat dan altijd een plaatje van internet zien. Even voorspelen doet ze liever niet.
Als ze 7 jaar is, kiest Daphne op een open dag van de muziekschool voor de fagot. „Het ging me niet om de klank, maar ik kreeg er heel makkelijk geluid uit. In het begin wel een schel geluid. Een beetje een eendjesgeluid.”
Volgens Daphne is de fagot een „uitdagend” instrument. „Je moet op veel dingen tegelijk letten: je mondstand, zuiverheid, ademsteun, hoe je staat, de vingerzetting. Soms moet je je vinger maar half op de klep doen, als je een octaaf hoger wilt bijvoorbeeld. Doe je dat niet goed, dan gaat de fagot piepen en kraken, of krijg je de noot er niet uit.”
Sinds 2014 volgt ze les bij Suzanne van Berkum in Amersfoort. In het begin moest Daphne wel even wennen, geeft ze toe. „Bij mijn vorige docent was het vaak meteen goed wat ik deed. Bij Suzanne moest ik alles vaker overdoen. Eerst vond ik dat stom. Ze besteedt veel aandacht aan de details, wil dat het echt goed is. Ze let op alles.”
Maar te streng is Suzanne niet, vindt Daphne. En voor een grapje is altijd ruimte. „Als ik dingen fout doe, grapt Suzanne vaak dat het aan iets anders ligt. „Wat onhandig opgeschreven van die componist”, zegt ze dan bijvoorbeeld.”
Bij voorkeur speelt Daphne klassieke muziek. Barok ligt haar wat minder, liever heeft ze iets met „wat meer karakter.” Naast haar les bij Suzanne speelt ze in een orkest. Doordat er maar weinig jongeren fagot spelen, wordt ze bovendien vaak gevraagd om ergens ad hoc mee te spelen.
Maar Daphne draait haar hand ook niet om voor een kleinschaliger optreden. Zo voerde ze op school als eindexamenopdracht voor het vak muziek onlangs een stuk van Gabriel Pierné uit de 20e eeuw uit. Zelf vond ze het minder goed gaan dan gehoopt, maar de docent was enthousiast. Cijfer: een 10.
Of ze haar toekomst in de muziek ziet? „Ik doe dit jaar examen en heb niet voor het conservatorium gekozen. Maar ik ga wel met fagotles door en blijf graag in orkesten spelen. Het blijft leuk om samen iets moois te maken.”