Spanning tussen wetenschap en geloof vanuit kinderlijk perspectief
„Het is zwaar om twee verschillende waarheden in me te hebben en ze allebei te willen geloven en gehoorzamen”, klaagt Angus in het boek ”De hemelproef” van de Finse auteur Olli Jalonen.
De botsing tussen wetenschap en geloof blijkt niet alleen iets van de 21e eeuw te zijn. Aan het begin van de verlichting speelt hetzelfde dilemma. Kunstig weeft de auteur een verhaal rond het historische verblijf van de Engelse wetenschapper Edmond Halley op het eiland Sint-Helena.
Tijdens die periode logeert de geleerde met zijn reisgezel ”meneer Clarke” twee jaar lang bij het gezin waarin Angus opgroeit. Ze zaaien een onverzadigbare honger naar kennis in het hart van de jongen, want een kind is „een leeg vat” dat overal mee gevuld kan worden, aldus Halley.
Wanneer Halley en Clarke naar Engeland terugkeren, laten ze Angus achter met twee opdrachten. Iedere dag moet hij in de slangenden klimmen om overdag vogels en ’s nachts sterren te tellen. Trouw documenteert de negenjarige zijn waarnemingen voor de wetenschappers.
De vaardigheid van het waarnemen komt regelmatig terug. Zo zet Angus zijn scherpe ogen ook in om het mysterie rond het trauma van zijn broertje op te lossen. Observatie is voor hem een manier om de complexe wereld te analyseren.
Gaandeweg ontdekt Angus dat ook leesvaardigheid belangrijk is om bevindingen nauwkeurig weer te geven. Daarom gaat hij bij ”meneer de dominee” op leesles. De predikant onderwijst zijn leerling echter ook in diepe levenslessen. Zo vertelt hij Angus dat „alles wat God voor deze wereld heeft bestemd” tot je komt „in de vorm van letters en woorden” en dat er voor „ieder een eigen plek is” die elk mens zelf moet vinden.
Werkelijkheid
Als rooms-katholieke sektariërs in opstand komen tegen de protestantse overheid van het eiland, schrijft de predikant een brief aan Halley, die goede contacten heeft in Londen. Hij hoopt dat de Engelse overheid een betere gouverneur naar Sint-Helena stuurt om de rust te herstellen. Angus moet de brief in Engeland gaan bezorgen.
Na een gevaarlijke reis komt de inmiddels 13-jarige jongen in Londen aan. Daar ontdekt hij steeds meer dat de wijsheden van de predikant soms lijnrecht tegenover de missie van de wetenschappers staan. Halley en Clarke zijn gericht op keiharde observaties, terwijl de predikant focust op het mooie van de schepping. Er zijn twee realiteiten, leert Angus van Halley. „Allereerst is er de werkelijkheid waarin we ons bevinden. Dan is er nog de werkelijkheid die we vermoeden.”
Aan het eind van het boek blijkt dat Angus zich heeft ontworsteld aan het dilemma tussen de wereld van de predikant en de wereld van de wetenschap. „Zo weet ik wat ik later wil worden”, besluit hij het laatste hoofdstuk.
Gedurende het hele verhaal ontwikkelt Angus zich voor het oog van de lezer naar de volwassenheid. In het begin is hij afhankelijk van anderen. Om zijn waarnemingsexperiment uit te voeren voor de wetenschappers, heeft hij hulpmiddelen, zoals een touw in de boom om hem in de juiste positie te houden, die hem begeleiden in zijn experiment. Ook leert hij zijn lessen van de predikant door letterlijk de kennis op te nemen uit de letters die deze aan hem laat zien. Angus’ onbevangenheid is ontroerend. Hij is slim, maar stelt wel oprechte vragen zoals kinderen dat kunnen doen. „Door vragen te stellen aan wijzere en oudere mensen kun je veel leren.”
Gaandeweg wordt Angus zelfstandiger. Totdat hij aan het eind van het boek concludeert dat hij zelf moet nadenken en dat er nog te veel onbekend is om alleen uit boeken te kunnen leren. „Ik wil in alles net zo worden als meneer Halley.”
Boodschap
Niet voor niets werd deze Finse roman bekroond met de prestigieuze Finlandiaprijs. Het boek geeft op verfrissende wijze de wrijving tussen wetenschap en geloof weer door het vanuit een kinderlijk perspectief te belichten: onbevangen, zonder bijbedoelingen. Het is Olli Jalonen goed gelukt om in de huid van een kind te kruipen. Het ontbreken van aanhalingstekens rond citaten zorgt ervoor dat zelfs de sfeer in het boek soms kinderlijk aanvoelt.
Het verhaal komt wel wat langzaam op gang. Soms doet het filosofisch aan doordat de lezer meegezogen wordt in alle gedachten van Angus. Dat maakt het karakter van Angus dynamisch, maar werkt vertragend voor de verhaallijn.
Ook begeeft de schrijver zich af en toe op glad ijs in een poging om de kloof tussen geloof en wetenschap te dichten. „Misschien is de Bijbel niet van begin tot eind een letterlijk relaas”, betoogt Halley. „Feiten doen niets af aan de boodschap van de Bijbel”, meent Angus. Deze uitspraken blijven echter in de lucht hangen en Jalonen trekt zelf geen duidelijke conclusie. Daarbij is het voor de lezer ook belangrijk om de context van de zeventiende eeuw niet uit het oog te verliezen. Er wás toen ook veel onduidelijk heid met betrekking tot natuurkundige wetten.
Door het open einde van het boek blijven er veel vragen hangen: Wat gebeurt er met Angus’ moeder en met de predikant? Welke onderzoeken zal Angus samen met Halley uitvoeren?
”De hemelproef” is een aanrader voor degene die houdt van romans met literaire flair. Hoe dieper de lezer graaft in het verhaal, hoe meer lagen hij ontdekt. Goed is het om het boek in te gaan met de onbevangen mentaliteit van een kind.
Boekgegevens
De hemelproef, Olli Jalonen; uitg. Mozaïek; 464 blz.; € 23,99