Marokko gaat alleenreizende minderjarigen terugnemen uit EU
Marokko neemt voortaan onbegeleide Marokkaanse minderjarigen terug die illegaal naar de Europese Unie waren gereisd. Koning Mohammed VI heeft daar opdracht voor gegeven. Hij wil dat de kwestie „definitief” wordt geregeld, liet de regering in Rabat dinsdag weten.
Vorige maand wisten 8000 mensen de Spaanse enclave Ceuta in Noord-Afrika vanuit Marokko te bereiken omdat Marokkaanse grenswachten niet ingrepen. Velen werden gelijk teruggestuurd, maar dat mag niet zomaar met minderjarigen. Van deze leeftijdsgroep bleven er vooralsnog 1500 tot 2000 in Spanje. De regering in Madrid voelde zich gechanteerd.
„Marokko is bereid om, zoals het altijd heeft gedaan, samen te werken met Europese landen en de Europese Unie om deze kwestie op te lossen”, staat in de regeringsverklaring. Het land zegt „de terugkeer van naar behoren geïdentificeerde niet-begeleide minderjarigen te accepteren”. Dat zou nu vaak stranden door „traagheid” en „blokkades als gevolg van complexe procedures in bepaalde Europese landen”.
De gebeurtenissen in Ceuta vloeiden voort uit een diplomatiek conflict tussen Spanje en Marokko over de Westelijke Sahara. Spanje had rebellenleider Brahim Ghali van onafhankelijkheidsbeweging Polisario over laten komen uit Algerije voor een medische behandeling. Marokko beschouwt hem als terrorist en was woedend dat het niet was geïnformeerd.
Een hof in Spanje besloot dinsdag dat Ghali niet hoeft te worden vastgezet omdat er geen bewijs is aangeleverd dat hij schuldig zou zijn aan onder meer marteling, moord en genocide. Madrid zei vervolgens te hopen dat de relatie met Marokko weer normaal wordt. De rechter moet binnenkort beslissen of er een rechtszaak tegen Ghali kan worden gevoerd in Spanje. De 71-jarige Ghali, die kampte met een coronabesmetting, heeft het ziekenhuis dinsdag na ruim een maand verlaten en is „veilig en gezond” op weg naar Algerije, zei een woordvoerder van Polisario.
Marokko spreekt over de relatie met Spanje als „een verhaal van gebroken vertrouwen en wederzijds respect” en een „test voor het bilaterale partnerschap”.