Donner zei toen dat hij wil bezien of ’smalende godslastering’ niet beter kan worden aangepakt. Hij herhaalde daarmee een passage uit de brief die hij vorige week namens het kabinet aan de Tweede Kamer schreef over de moord op Theo van Gogh. Daarin wordt gerept van een „mogelijke aanpassing strafbaarstelling belediging en godslastering".

In een toelichting maandag zei hij dat het bij het tegengaan van onnodig kwetsen niet alleen gaat om haat tegen homoseksuelen of de achterstelling van vrouwen maar ook om gelovigen. Kwetsende godslastering raakt in zijn ogen gelovigen in hun diepste identiteitsgevoelens. „Daar zijn al bepalingen voor in het strafrecht en daarnaar moeten we kijken in deze situatie." Hij wees erop dat de rechter uiteindelijk beslist.

Volgens Donner is er geen verschil van inzicht tussen hem en minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie. Verdonk zei zondag in het tv–programma Buitenhof dat Nederland zich niet moet aanpassen aan een „lager incasseringsvermogen", dat volgens haar bij de moslimgemeenschap bestaat. Donner kan zich haar reactie voorstellen in de discussie zoals die op dat moment plaatsvond. „Maar niet onnodig kwetsen, daar kan toch niemand tegen zijn?", aldus Donner.