Toegespitst: Vrijheid: eerder te veel dan te weinig
De vergaande overheidsmaatregelen in verband met de coronapandemie gaven allerlei mensen het gevoel dat onze vrijheid ernstig gevaar liep. En die vrijheid was in hun ogen het hoogste goed. Daarover is echter meer te zeggen.
De jongste scheuring in de partij van Baudet werd veroorzaakt door een poster waarin hij de coronamaatregelen op één lijn stelde met de Duitse bezetting. Precies 75 jaar, van 1945 tot 2020, waren we vrij geweest, maar nu was dat voorbij.
Bovendien is vrijheid niet de enige waarde die telt. Veiligheid vinden we veelal belangrijker. In het hedendaagse verkeer zijn we in hoge mate onvrij. Er zijn talloze verkeersregels en een paar miljoen verkeersborden. Hier mag je helemaal niet inrijden en daar mag je niet linksaf. Hier mag je niet harder dan 30 kilometer per uur rijden, daar 50 en verderop 100. Op de autosnelwegen hangt dat vaak ook nog van het tijdstip af. In de meeste landen moet je rechts rijden, in sommige links. En zo kun je nog wel even doorgaan.
Vroeger waren al die verkeersregels niet aan de orde. Maar iedereen snapt wel dat het zonder die regels levensgevaarlijk zou zijn op de weg. Bij de groei van het gemotoriseerde verkeer hebben we veel vrijheid ingeleverd ter wille van onze veiligheid.
Zo vereist de bestrijding van besmettelijke ziekten vaak ook een forse inperking van de vrijheid. In oorlogstijd kan de overheid eveneens allerlei rechten en vrijheden opschorten. De staat van oorlog en beleg heette dat vroeger.
Grenzen
Maar al is veiligheid heel belangrijk, er zijn natuurlijk ook grenzen. Dat speelt met name bij de terrorismebestrijding. Hoever mag de overheid gaan in het verzamelen van gegevens over allerlei personen? Massale dataverzameling en dataopslag kunnen gemakkelijk een opmars zijn naar een samenleving met totalitaire trekken.
Misschien dat de privacywetgeving nu wel erg ver is opgerekt, maar de burger heeft op dit vlak toch wel degelijk bescherming nodig. Technologisch kan er tegenwoordig nu eenmaal heel veel. Je huivert bij de gedachte dat dit in de jaren 1940-1945 ook allemaal al mogelijk zou zijn geweest.
Woonruimtevordering
Veiligheid is belangrijk maar vrijheid ook. En zo zijn er nog tal van maatschappelijke waarden op te sommen. Waarden die nogal eens met elkaar botsen. Gelijkheid is er zo een. Hoe meer gelijkheid de overheid wil afdwingen, hoe minder er van onze vrijheid over blijft. Al te grote ongelijkheden worden echter als onrechtvaardig beschouwd. En terecht. Er kunnen dan forse ingrepen nodig zijn.
Na de oorlog was er in ons land een grote woningnood. Nu is er ook een gebrek aan woningen maar door de grote vernielingen in de oorlogsjaren was de situatie toen nog veel dramatischer. Vandaar dat er een Woonruimtewet kwam, op grond waarvan gemeentebesturen woonruimte konden vorderen.
Mensen die nogal ruim woonden, konden verplicht worden om anderen in huis te nemen. Die kwamen tijdelijk bij hen inwonen. Voor ons gevoel is dat een vergaande inbreuk op de privacy en de vrijheid van mensen. Maar kort na de oorlog achtte men dat onvermijdelijk.
Antidiscriminatiewetgeving
Het probleem met de vrijheid is ook dat de vrijheid van de een gemakkelijk kan botsen met de vrijheid van de ander. Dat speelt met name in het kader van de antidiscriminatiewetgeving.
Zo is de nieuwe Amerikaanse regering van mening dat alle artsen en ziekenhuizen moeten meewerken aan verzoeken tot geslachtsverandering, ook al hebben ze daar zelf principiële bezwaren tegen. Daarmee perkt de regering de vrijheid in om overeenkomstig je geweten te handelen. Vrijheid gaat dan gepaard met dwang. En dat op een voor de betrokkenen zwaarwegend punt. Gewetensvrijheid is immers een gewichtige zaak.
Vrijheid leidt ook altijd tot de vraag naar de invulling daarvan. Een werkloze heeft veel vrije dagen, maar dat is juist zijn probleem. Veelal ontbreekt immers een zinvolle invulling van die vrije tijd. Absolute vrijheid maakt het leven zinloos. Dan ontbreekt ons immers elk roepingsbesef of plichtsbesef.
Vrijheid in gebondenheid
Vandaar dat in christelijke kring vaak gesproken werd over vrijheid in gebondenheid of beklemtoond werd dat vrijheid gepaard moet gaan met verantwoordelijkheid. Hoe moeten wij de vrijheden (je kunt ook zeggen: de mogelijkheden) invullen die ons gegeven worden?
„Gebruik de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees” (Galaten 5:13), zo wordt ons in de Bijbel voorgehouden. De christelijke vrijheid mag niet leiden tot verkeerd gedrag maar is een vrijheid in gebondenheid aan Gods wet.
Vanuit dat perspectief bezien, is er alle reden om kritisch te staan ten opzichte van de sterke nadruk op vrijheid in onze maatschappij. Zo wordt de vrijheid van meningsuiting verabsoluteerd. Alles of in ieder geval bijna alles moet tegenwoordig kunnen. Niet alleen godslastering maar ook majesteitsschennis verdween uit het Wetboek van Strafrecht.
Exclusief
De vrijheid van onderwijs heeft voor ons grote betekenis. Maar we moeten die niet gaan verdedigen met het argument dat het toch zo mooi is dat in ons land iedere levensbeschouwelijke richting bij voldoende aanbod van leerlingen in aanmerking komt voor overheidsfinanciering voor haar school. Het is ons immers niet om het even hoe die vrijheid van onderwijs ingevuld wordt. Dat tegenwoordig ook islamitische scholen in ons onderwijsbestel een plaats hebben, is zeker te betreuren.
Evenzo is de vrijheid van godsdienst voor ons van groot belang. En dat niet alleen in coronatijd. Vergelijk onze situatie maar met die in veel landen in Azië en Afrika. Maar we moeten die niet gaan verdedigen met het argument dat het toch zo mooi is dat iedereen desgewenst zijn eigen godsdienst kan kiezen en uitdragen. Het christelijk geloof draagt immers een exclusief karakter: „Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben” (Exodus 20:3).
Alles bij elkaar moeten we zeggen dat de vrijheid een belangrijke waarde is, maar ook dat er in Nederland eerder sprake is van te veel dan van te weinig vrijheid.