OM stuurde brief Mohammed op dag moord naar minister
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft de brief die Mohammed B. op het lichaam van Theo van Gogh achterliet, nog op de dag van de moord op Van Gogh naar minister Donner van Justitie gestuurd. Dat zegt een woordvoerster van het college van procureurs–generaal.
De voorzitter van het college, J. de Wijkerslooth, had het epistel op de dag van de moord ontvangen van het OM in Amsterdam, dat is belast met het onderzoek naar de moord.
Minister Donner heeft eerder, tijdens het debat van vorige week donderdag, een andere lezing van de gang van zaken gegeven. Hij stelde dat de brief een dag na de moord, dus op woensdag 3 november, naar het college is gegaan.
Volgens Donner heeft de dreigbrief, waarin Mohammed B. de namen van VVD–Kamerlid Hirsi Ali, VVD–fractievoorzitter Van Aartsen en de Amsterdamse burgemeester Cohen noemt, op de dag van de moord op het lichaam van Van Gogh gezeten, zo blijkt uit het stenografisch verslag van het Kamerdebat. „Dit in verband met het sporenonderzoek dat toen plaatsvond", stelt de bewindsman. „Dus die brief is toen niet gelezen. Hij is pas aan het eind van de dag verwijderd. De volgende dag is hij naar het college van pg’s hier in Den Haag gegaan."
Volgens Donner zat de voorzitter van het college „op dat moment" ook in het crisisteam. Ook dat sprak De Wijkerslooth bij monde van zijn woordvoerster maandag tegen.
GroenLinks in de Tweede Kamer wil nu precies weten welke route de brief heeft afgelegd nadat die van het lichaam van Van Gogh was gehaald. Dat hebben Kamerleden Halsema en Vos maandag gesteld in schriftelijke vragen aan Donner. Ze willen ook meer weten over de procedures die zijn gevolgd bij de beveiliging van VVD–fractievoorzitter Van Aartsen, die in de brief als de ’meester’ van Tweede–Kamerlid Hirsi Ali wordt aangeduid.