Cultuur & boeken

Bij Johann Arndt ging het om de heiliging

De reformator Maarten Luther legde alle nadruk op de rechtvaardiging. Ongeveer een eeuw later was Johann Arndt de belangrijkste Duitse protestantse theoloog.

Dr. Jan van de Kamp
27 May 2021 13:11
John Arndt diende de laatste jaren van zijn leven de kerk in Celle, tevens hield hij toezicht op het kerkelijk leven in heel de regio. Foto: de stadskerk St. Marien van Celle en het oude raadhuis. beeld iStock
John Arndt diende de laatste jaren van zijn leven de kerk in Celle, tevens hield hij toezicht op het kerkelijk leven in heel de regio. Foto: de stadskerk St. Marien van Celle en het oude raadhuis. beeld iStock

Bij hem lag alle nadruk op de heiliging. Arndt oefende grote invloed uit, met name in Duitsland. Het was 11 mei 400 jaar geleden dat hij overleed.

Arndt werd in 1555 geboren in Ballenstedt in het vorstendom Anhalt, nu in het oostelijke gedeelte van Duitsland gelegen. Zijn vader was daar predikant en aanhanger van de Augsburgse Confessie (1530). Voor deze leer was in Johanns geboortejaar wettelijk gezien meer ruimte gekomen door de Vrede van Augsburg. In het vredesverdrag werd bepaald dat de vorst van een gebied de religie van dat gebied bepaalde: rooms-katholiek of luthers.

Arndt ging theologie studeren. Dat was een existentiële keuze, ingegeven door het feit dat hij hersteld was van een zware ziekte.

Tijdens zijn studie deed Arndt invloeden op die hem levenslang zouden bijblijven: hij studeerde niet alleen theologie, maar volgde ook colleges geneeskunde. Hij leerde zo de ideeën van de geleerde arts Paracelcus (ca. 1493-1541) kennen. Net als hem wilde Arndt het geestelijke en het materiële in verband met elkaar zien.

Strijd

Na zijn studie diende Arndt eerst als predikant in verschillende plaatsen in Anhalt. In 1590 werd hij echter door de vorst van het gebied ontslagen. Arndt weigerde namelijk om het bevel van de gereformeerde vorst op te volgen om het zogenaamde exorcisme bij de bediening van de doop weg te laten. Terwijl de vorst deze ‘duivelsuitbanning’ als een overblijfsel van het rooms-katholieke zag, vond Arndt het een wezenlijk onderdeel.

Ook in zijn volgende predikantsplaats, Quedlinburg, bestreed Arndt het calvinisme. Nu ging hij in tegen de gereformeerde opvatting over het gebruik van beelden in de kerk. Arndt snapte niet dat de gereformeerden zich over uiterlijke dingen zo druk maakten; het ging immers om het innerlijk! Bovendien zag hij de symboliek van de beelden. Ze waren voor hem als een taal waarmee God tot mensen spreekt, in de Schrift en in de natuur.

Uit een prekenserie gehouden in Quedlinburg, over de plagen in Egypte, blijkt hoe Arndt zijn eigen tijd zag. Hij hekelde de luxe en de gierigheid van rijken die armen uitbuitten. De politieke gebeurtenissen, zoals het oprukken van het Ottomaanse rijk in de Balkan vanaf 1591, de Vijftienjarige Oorlog, zag hij als straf. Volgens Arndt was deze strijd een aankondiging van de wederkomst.

In zijn volgende gemeente, in Braunschweig, was Arndt actief als publicist. Zo gaf hij middeleeuwse mystieke teksten uit, zoals Thomas van Kempens ”De imitatio Christi” (Navolging van Christus) en de ”Theologia deutsch” (Duitse theologie). Ook verscheen vanaf 1605 zijn hoofdwerk, de ”Vier Bücher vom wahren Christenthum” (Vier boeken over het ware christendom). Het boekwerk gaat over bekering, berouw over de zonde, het ware geloof en een heilige levenswandel van de ware christenen. Vanwege de grote nadruk die Arndt in het werk op bekering en berouw legde, kreeg hij zware kritiek van enkele collegapredikanten: hij zou de rechtvaardigingsleer verdraaid hebben en zou een rechtvaardiging op grond van goede werken leren. Het commentaar leidde ertoe dat Arndt in de opeenvolgende edities de inhoud theologisch bijschaafde om verdere aanvallen te voorkomen. De definitieve versie verscheen in 1610.

Hoge post

In zijn laatste twee standplaatsen, Eisleben en Celle, verkeerde Arndt in rustiger vaarwater. Bovendien steeg hij in rang: in Celle had hij als superintendent van het hertogdom Braunschweig-Lüneburg een leidende functie. Als zodanig beijverde hij zich voor toezicht op het functioneren van predikanten en strenge uitoefening van de tucht.

Aan het eind van zijn leven laaide de strijd rond Arndts ”Wahres Christentum” overigens toch weer op. Deze twisten gingen ook na zijn overlijden in 1621 door, maar ondertussen bleven nieuwe edities en vertalingen van het werk verschijnen.

Arndt schreef zijn boek tegen een donkere achtergrond, zo blijkt uit de voorrede. Hij noemt: „het grote en schadelijke misbruik van het lieve heilige Evangelie, de sterke onbekeerlijkheid en zekerheid van de mensen die zich luidkeels op Christus en op Zijn heilig Evangelie beroemen, maar met hun werken zich tegen het Evangelie keren en daartegenin handelen.” Het is alsof we protestantse tijdgenoten horen spreken, zoals de Engelse William Perkins en de Zeeuwse Willem Teellinck of een rooms-katholieke François de Sales, de oprichten van de orde van de Salesianen.

De remedie tegen dit verval in de kerk ziet Arndt in de navolging van Christus. Hij nam dit over van Thomas van Kempen. Door navolging wordt het beeld van God in ons, dat door de zondeval totaal verwoest is, weer hersteld. De volgeling richt zich op het voorbeeld van de vleesgeworden Jezus. Sterker nog: de geïncarneerde Christus deelt zich aan de gelovige mee. Zo ontstaat de vereniging met Christus. Christus werkt net als een arts helend in de gelovige. Hij laat Zijn beeld, dat in ootmoed en nederigheid bestaat, in de gelovige gestalte krijgen.

De gelovige is hier zelf helemaal bij betrokken: hij bekeert zich, dat wil zeggen hij strijdt dagelijks tegen zijn tot zonde geneigde natuur en verloochent zichzelf. Verder geeft hij zich volledig aan Gods wil over.

Arndt onderscheidt in de navolging, net als mystieke schrijvers, twee trappen: reiniging en verlichting. In de eerste trap wordt het vlees gekruisigd en de innerlijke geestelijke mens opgericht. In de tweede trap krijgt de gelovige een dieper inzicht in Gods wijsheid.

Christus in ons

Het is in Arndt te prijzen dat hij binnen het lutheranisme de noodzaak van navolging (Johannes 13:15; 1 Petrus 2:21; 1 Johannes 2:6), van de vernieuwing van Gods beeld in ons en de strijd tussen vlees en Geest –kortom van de heiliging– weer op de theologische agenda heeft gezet. Daarbij hield hij vast aan het genadekarakter hiervan: het is Christus Die in ons werkt en ons vernieuwt tot Zijn evenbeeld. Bovendien vindt de eenwording met Christus plaats door het geloof. Op deze twee punten volgde Arndt Luther en hij verklaarde ook telkens dat hij de lutherse belijdenisgeschriften, de Augsburgse Confessie en de Konkordienformel (Formule van Eenheid, 1577) onderschreef.

Bij Arndt is het heil echter niet zozeer buiten ons, maar in ons. Hij schrijft: „Onze gerechtigheid voor God bestaat in de volkomen gehoorzaamheid en verdienste van Christus, maar die gerechtigheid wordt gelegd in de diepste grond van onze ziel; de mens moet van binnen gerechtvaardigd worden.” Waar de schrijver van de Hebreeënbrief op bevrijdende wijze op het „anker van de ziel’ (Hebreeën 6:19) wijst, op Christus’ gerechtigheid buiten ons, legt Arndt alle nadruk op Christus’ gerechtigheid die in ons gestalte moet krijgen.

Bovendien leidt het feit dat Arndt zo de nadruk op bekering legt, ertoe dat de verkondiging van het Evangelie een voorwaardelijk karakter krijgt. Hij schrijft dat er geen troost van het Evangelie te verwachten is dan alleen daar waar het ware berouw en de droefheid naar God voorafgaan. Verder lijkt het er bij Arndt soms op dat het verloochenen van jezelf, wat volgens hem de weg is tot eenwording met Christus, in het vermogen van de mens ligt.

Arndt geeft ook voor onze tijd een belangrijke les mee. In hoeverre ervaren christenen nu de natuur nog als het werk van Gods scheppende en herscheppende hand?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer