Wereldhandel steeg in maart door opkomende economieën
De wereldhandel is in maart toegenomen te opzichte van een maand eerder, meldt het Centraal Planbureau (CPB) in zijn maandelijkse wereldhandelsmonitor. Opkomende economieën droegen daar meer aan bij dan ontwikkelde economieën. In China daalde het handelsvolume juist.
Wereldwijd nam de handel in goederen met 2,2 procent toe in vergelijking met februari. Toen was de wereldhandel minimaal gegroeid (plus 0,1 procent) ten opzichte van januari, blijkt uit een herzien cijfer. In het eerste kwartaal ging de wereldhandel met 3,5 procent vooruit.
De productie van de mondiale industrie lag 0,3 procent hoger dan in februari. Hier was in het hele eerste kwartaal een groei van 2,7 procent ten opzichte van de laatste periode van vorig jaar.
Bij de G20-landen groeide de handel ook stevig, meldt de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De export lag 8 procent hoger, de import 8,1 procent hoger ten opzichte van de laatste drie maanden van vorig jaar. De denktank zag die groei bij alle landen in de groep van 20 grote economieën, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk. Daar werd in het slotkwartaal van 2020 juist veel geïmporteerd en geëxporteerd om de gevolgen van het Britse vertrek uit de Europese Unie te ontlopen.
De groei was deels te danken aan de gestegen prijs van metalen en voedingsmiddelen. Landen als Argentinië. Australië, Brazilië en Zuid-Afrika zagen hun exportwaarde daardoor sterk toenemen. Ook de prijs van ruwe olie schoot de afgelopen tijd omhoog en dat leidde voor landen als Canada, Rusland en Indonesië tot een hogere export. Voor de meeste G20-landen is energie een belangrijk importproduct en zij zagen juist hun importwaarde toenemen.