Uit de boekenkast: Voor Jan Schinkelshoek vormen boeken een poort naar een nieuwe wereld
Het liefst is Jan Schinkelshoek in vier boeken tegelijk bezig. En dan een zo breed mogelijke selectie. Op meerdere momenten in zijn leven vormde een boek voor de oud-CDA-politicus de toegangspoort naar een nieuwe wereld.
In zijn ‘werkhuisje’ in Den Haag is Schinkelshoek (67) omgeven door boeken. Theologie, literatuur, politiek, geschiedenis: het staat er allemaal. „Dit is nog maar de helft”, zegt de oud-politicus. Hij wijst naar zijn eigenlijke woning, aan de andere kant van het hofje. „Daar staat nog meer. En ook in Vilsteren, waar we een deel van het jaar zijn, en in mijn kantoor, verderop in Den Haag.”
Hij is altijd in meerdere boeken tegelijk bezig: een biografie, een literair werk, een politieke of historische studie, een filosofisch of theologisch boek. „Ik heb eigenlijk een te brede belangstelling.” Lenen bij een bieb is er niet bij. „Ik koop ze altijd zelf.” Boeken wegdoen is een crime. „Soms doe ik er een weg, naar de bazaar van de kerk, maar koop ik het later weer terug.”
1. Statenbijbel: taalgevoel
„Ik groeide op in Capelle aan den IJssel in een gezin dat behoorde tot de Oud Gereformeerde Gemeenten. In dat milieu speelde de Statenbijbel een grote rol. Drie keer per dag werd eruit gelezen. De hele Bijbel door. Een prachtige vertaling, in het bijzondere 17e-eeuwse Nederlands: de tale Kanaäns. Als je dat dagelijks hoort, trekt dat diepe sporen. Het vormt je taalgebruik, je denken, je manier van uitdrukken. Hoewel ik stapje voor stapje van die wereld ben weggegroeid, heb ik nooit de neiging gehad me ertegen af te zetten. Ik bewaar er goede herinneringen aan. Nog altijd speelt de Bijbel een grote rol in mijn leven, nu in allerlei andere vertalingen. En nog altijd ben ik graag met taal bezig en kan ik genieten van gedichten. De Statenbijbel heeft m’n taalgevoel ontwikkeld.”
2. W. G. van de Hulst: kameraadschap
„Kijk, hier heb ik ’m: ”Peerke en zijn kameraden”. Helemaal kapot gelezen. Wauw! Het hoorde bij de opvoeding dat er werd voorgelezen uit de boeken van W. G. van de Hulst. ”Het wegje in het koren”, ”Om twee schitteroogjes”, ”Jaap Holm en z’n vrinden”. Je kreeg ze met Kerst. Later ging je ze zelf lezen. Het meest aangrijpend vond ik ”Peerke en zijn kameraden”. De jongen die bij het bombardement van Vlaanderen z’n benen was kwijtgeraakt en noodgedwongen voor het raam ligt. Totdat drie vrienden in een bootje langskomen en hem uit z’n isolement halen. Onnavolgbaar hoe Van de Hulst dat beschrijft: die kameraadschap, dat onbewust iets goed doen. Ik hield het niet droog. Aan de hand van Van de Hulst heb ik leren lezen. Ik werd een boekenwurm. M’n vader citeerde weleens de Prediker, dat veel lezen vermoeiing des vleses is. Ik heb daar nooit last van gehad, ook later niet; het spijt me.”
3. Jacob van Lennep: letteren
„Misschien een vreemde eend in de bijt: ”Ferdinand Huyck”, de avonturenroman van de 19e-eeuwse schrijver Jacob van Lennep. In de jaren 60 stuitte ik op het hoorspel van dit boek. Ik beluisterde dat stiekem en werd erdoor gegrepen. Vervolgens heb ik het boek in de bibliotheek opgezocht. Toen ik op de mulo eindexamen moest doen, wilde ik dit op mijn lijst zetten. Dat begreep de docent niet. Maar het werd geaccepteerd. Een paar jaar geleden heb ik het boek nog eens herlezen. De bekoring van destijds begrijp ik niet; ik vind het helemaal niet zo’n bijzonder verhaal, hoewel het gezien wordt als het meesterwerk van Van Lennep. Maar destijds vormde dit boek voor mij de toegangspoort tot de Nederlandse letteren. Via Van Lennep leerde ik ook andere literatuur kennen. Nog altijd volg ik de Nederlandse literatuur op de voet; het is een van de rode draden door mijn leven. De boeken die de Libris Literatuur Prijs winnen, wil ik bijvoorbeeld gelezen hebben. In de hedendaagse literatuur kom je de grote thema’s van deze tijd tegen; ik zou niet zonder kunnen.”
4. W. T. Stead: journalistiek
„In de tijd dat ik als journalist voor het Reformatorisch Dagblad werkte, las ik ”If Christ Came to Chicago” van William Thomas Stead uit 1894. Deze Britse journalist en predikant doet in het boek verslag van zijn bezoek aan Chicago. Hij legt sociale misstanden als corruptie en prostitutie in deze Amerikaanse stad bloot. De manier waarop hij dat doet vond ik heel inspirerend. Onderzoeksjournalistiek vanuit een christelijke levensovertuiging en een puriteins rechtvaardigheidsgevoel: de geloofsijver spat ervan af. Het was voor mij een voorbeeld van hoe journalistiek en geloof samen kunnen gaan. Als journalist heb je een taak, en daar sta je als christen niet blanco in. Laat je kaarten maar zien. Het leuke is: ik was mijn exemplaar van het boek van Stead kwijt. Tot ik onlangs dacht het teruggevonden te hebben. Mijn zoon Dick, die bij het Nederlands Dagblad werkt, citeerde er namelijk uit in een van zijn stukken en beval deze vorm van journalistiek aan. Ik dacht: dat boek heeft hij van mij geleend. Maar wat bleek? Hij had niet mijn exemplaar. Hij was ook zomaar op dat boek van Stead gestuit. Mooi, hè?”
5. Thomas Mann: betovering
„Van Thomas Mann heb ik alles staan. Kijk maar: een hele rij. Op de middelbare school las ik de novelle ”Tonio Kröger”; dat heeft me niet veel gedaan. Maar in de jaren 70 en 80 ben ik voor Mann gevallen. Ik heb alles van hem gelezen. En ieder jaar wil ik een van zijn boeken herlezen. Ik ben betoverd door het werk van deze Duitse auteur. ”De Toverberg” is wel het hoogtepunt. Weergaloos hoe hij in dat boek de samenleving van die tijd beschrijft. Het boek verscheen net na de Eerste Wereldoorlog: een breukvlak in de geschiedenis. Die situatie beschrijft Mann vanuit het kleine, geïsoleerde wereldje van Davos in Zwitserland, waar Hans Castorp een neef in het sanatorium opzoekt. Vanuit de doodstille wereld hoog in de Alpen, terwijl beneden de oorlog woedt, legt Mann op een ironische manier de ideologische conflicten van die tijd en de menselijke zwakheden bloot. Adembenemend.”
6. Karl Barth: donderslag
„Ik las in de jaren 80 veel theologie, van oudvaders tot moderne theologen. Dat verbreedt je blikveld. Ik was dus niet helemaal bleu meer toen ik op ”Der Römerbrief” van de Zwitserse theoloog Karl Barth stuitte. Ik begon erin en bleef lezen. Het was als een donderslag bij heldere hemel: alsof het ene na het andere onweer boven m’n hoofd losbarstte. In deze uitleg van de Romeinenbrief, die Barth tussen 1918 en 1922 schreef, rekent hij af met elke poging om God voor ons karretje te spannen. Hij is de gans Andere; wij moeten met onze vingers van Hem afblijven. Als in een bliksemschicht heeft Hij Zich aan ons geopenbaard in Christus. Daarbij doet niets van onze vroomheid of menselijke constructies mee. Ik vond dat zo’n bevrijdend inzicht… Nee, een barthiaan zal ik me niet noemen; dat is een te gemakkelijk etiket. En ik heb niet de behoefte om de hele theologie van Barth op bijvoorbeeld de alverzoening te beoordelen. Voor mij geldt dat het lezen van ”Der Römerbrief” echt een bevrijding betekende.”
7. Piet Kasteel: biografie
„Ik noem de biografie van P. Kasteel over Abraham Kuyper uit 1938 niet vanwege Kuyper. Natuurlijk, in de Tweede Kamer citeerde ik deze staatsman regelmatig. Hij heeft veel betekend voor de ontwikkeling van het christelijk volksdeel. Maar ik ben geen kuyperiaan. Ondanks veel bewondering heb ik een heleboel bezwaren tegen wat hij deed en dacht. Ik kies dit boek omdat het de eerste biografie was die ik las. Het vormde voor mij de toegangspoort tot het genre van de biografieën. Sindsdien lees ik die heel veel. Het is een onuitputtelijk genre. Een goede biografie geeft je via de lens die op één persoon is gericht een blik op diens tijd. Ik lees op dit punt heel breed: over Amerikaanse presidenten, Britse politici, theologen, filosofen, schrijvers. Momenteel de biografie van de econoom Keynes. Vooral boeken over mensen uit de 19e en de 20e eeuw die hun sporen nagelaten hebben. Nee, biografieën herlees ik niet. Er zijn er te veel die ik nog niet gelezen heb.” www.rd.nl/uitdeboekenkast
-—