Film uit Westerbork: laatste halte voor de gaskamer
Een kindergezicht achter het raampje, net voordat de trein zich in beweging zet. Met 691 mensen aan boord: Joden, Roma en Sinti. De trein die naar het oosten gaat. Naar de vernietigingskampen, weten we nu. De dood tegemoet.
De 80-jarige Marcus Degen staat op. Drie jaar was hij destijds, toen zijn gezicht achter het raampje verscheen, hier, in Kamp Westerbork. En nu is hij terug. Onder de glazen overkapping die de woning van kampcommandant Gemmeker tegen de ondergang beschermt, neemt Degen het eerste exemplaar in ontvangst van een nieuw boek over de Westerborkfilm. De film waarop hij te zien is, daar achter dat treinraampje. Hij overleefde de oorlog. De meeste passagiers uit die trein overleefden niet.
Twee broers uit de Amsterdamse diamantbewerkersfamilie Degen moesten mee met het transport van 19 mei 1944, beiden met hun gezin. Beide broers kwamen om. Hun vrouwen kwamen door een uitwisseling in het vrije Zweden terecht. De drie kinderen bleven zonder ouders achter in concentratiekamp Bergen-Belsen. Ze overleefden daar alleen doordat andere gevangenen zich over hen ontfermden.
En daardoor kon Marcus Degen hier dinsdag zijn met zijn gezin. Zijn toespraak is kort, maar zegt veel. „Ik ben blij dat ik dit op 80-jarige leeftijd mag bijwonen, wetend hoe ik als klein kind moet hebben geleden onder de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.”
Nieuw onderzoek
Bij alles wat de Joodse gevangene Rudolf Breslauer in opdracht van commandant Gemmeker filmde, was één trein die uit het Drentse kamp vertrok. Dat het de trein van 19 mei 1944 moet zijn geweest die, stelden Koert Broersma en Gerard Rossing rond 1995 al vast aan de hand van de naam op een koffer: F. Kroon. Dat moest Frouwke Kroon zijn geweest. De enige andere persoon op de filmbeelden die kon worden geïdentificeerd, was het bleke meisje dat langs een wagondeur naar buiten keek: Settela Steinbach. Geen Joods meisje, wat eerder vaak bij het beeld was vermeld, maar een ‘zigeunermeisje’, uit de Roma en Sinti. Settela kwam ruim twee maanden later om in Auschwitz.
Broersma en Rossing zijn er nu in geslaagd nog dertien mensen te identificeren. Ze doen er in hun nieuwe boek verslag van. In de jaren 1994-1997 deden ze al uitgebreid onderzoek naar de filmbeelden. In 2019 pakten ze dat opnieuw op. Aanleiding daartoe was dat het filmmateriaal werd gerestaureerd. De beide auteurs vonden nieuwe details. Een datum, een naam. Kleine gegevens die een macabere moordoperatie steeds concreter maken.
Zo weten we nu wanneer de gefilmde trein uit Amsterdam arriveerde: 15 maart 1944. En enkele namen van passagiers die in beeld komen. Johanna Hovenman, bijvoorbeeld. „Driebergen, 12 januari 1944-Auschwitz, 26 maart 1944. Bereikte de leeftijd van 2 maanden”, staat er op het Joods Monument. Ze lag met haar moeder in het ziekenhuis. Beiden moesten echter toch op transport. Op de filmbeelden dragen twee vrouwen Johanna’s reiswieg. Elf dagen later werden moeder en dochter vergast.
Origineel beeld
Hans van Esso was de 30-jarige zoon van een specerijenfabrikant in Rotterdam. Zijn ouders pleegden zelfmoord op hun onderduikadres omdat ze de spanning niet langer aankonden. Hans en zijn zus moesten de trein in. In de kampen kwamen ze om.
Wat Breslauer deed, is uniek: zijn filmbeelden zijn de enige die uit de nazikampen bekend zijn. In 2017 werd zijn materiaal dan ook opgenomen in het Unesco Memory of the World Register, met bescherming als werelderfgoed. Bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum is de film het meest opgevraagde archiefstuk.
Intussen was het materiaal hard aan een opknapbeurt toe. Uit de kopieën werden de beste beelden geselecteerd. Die 144.813 fragmenten zijn nu gerestaureerd. Dat moest zorgvuldig gebeuren. Een ‘stofje’ dat werd weggepoetst, bleek een briefje te zijn dat uit de trein dwarrelde. Dat moest dus niet weg.
Voor het eerst is een deel van het originele materiaal ontdekt. Het blijkt een stuk duidelijker te zijn dan de kopieën. Het gaat om 20 minuten beeld, wat betekent dat verreweg het meeste originele materiaal nog zoek is.
Tijdens de boekpresentatie wordt een compilatie van drie minuten vertoond. En dan wordt het heel stil onder de glazen overkapping. Het zijn haarscherpe beelden. Mannen schaven en zagen. Vrouwen leggen inlegzooltjes onder de naaimachine. En mensen drommen onrustig samen op het perron: ze moeten de trein in.
Laatste halte
Herinneringscentrum Kamp Westerbork heeft nu een tentoonstelling ingericht. Op het kampterrein staan zeven schermen waarop beelden te zien zijn die precies op die plek zijn gemaakt. Als het centrum weer open mag, is daar een binnenexpositie te zien.
Westerbork was de laatste halte in de reis naar de vernietiging. Intussen werd er een schijnwereld in stand gehouden, waar mensen woonden en werkten en vooral niet onrustig moesten worden. Maar altijd was er de spanning over wie wanneer weg zou moeten. En over wat hen in het oosten te wachten stond. Wij weten het nu.