Nederlandse economie belandt in recessie
De Nederlandse economie is in een recessie beland. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kromp de Nederlandse economie het eerste kwartaal van 2021 met 0,5 procent, na ook al een minieme krimp in het slotkwartaal van 2020.
De tweede lockdown heeft een deuk geslagen in het herstel van de Nederlandse economie. Statistiekbureau CBS berekent de krimp in het eerste kwartaal op 0,5 procent. Goed nieuws is er ook: consumenten en ondernemers zijn optimistisch gestemd over de toekomst.
Consumenten hielden begin dit jaar de hand op de knip, meldde het CBS dinsdag. Zij gaven 3,5 procent minder uit dan in de laatste drie maanden van 2020. De sluiting van de horeca, culturele instellingen en niet-essentiële winkels is daar debet aan.
Ook de overheidsbestedingen liepen terug, met 1,5 procent. De stijging van de investeringen en van het zogeheten handelssaldo (verschil tussen export en invoer van goederen en diensten) dempten de krimp.
Omdat de economie in het vierde kwartaal ook al licht kromp, is technisch gezien sprake van een recessie –de tweede sinds de uitbraak van het coronavirus. De terugval is echter veel minder sterk dan in het voorjaar van 2020.
Het bruto binnenlands product (bbp) ligt nu nog 3,4 procent onder het niveau van voor de coronapandemie. Het bbp is de optelsom van de waarde van geproduceerde goederen en diensten en is het kengetal voor de stand van de economie.
Vooral de bedrijfstak overheid, onderwijs en zorg en de bedrijfstak cultuur, recreatie en overige diensten hadden een groot aandeel in de daling van het bbp. De bouw, de zakelijke dienstverlening en de industrie droegen daarentegen positief bij.
Industrie
CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen wil de term recessie liever niet in zijn mond nemen. „Dat is meer iets voor fijnproevers. We zitten nu al zó lang in een uitzonderlijke situatie. Het herstel van de economie zet wel degelijk door. In het tweede kwartaal verwacht ik weer groei.”
De Nederlandse industrie levert daar een forse bijdrage aan. Die draait inmiddels al weer beter dan vóór corona. „Onze industrie profiteert van het herstel van de wereldeconomie. De productie groeit als nooit tevoren”, zegt Van Mulligen. Die groei gaat volgens hem samen met een investeringsgolf in nieuwe machines.
Ook andere signalen staan op groen. Het vertrouwen van consumenten en ondernemers neemt toe. De werkloosheid neemt af en er komen vacatures bij. „Bedrijven verwachten weer meer personeel nodig te hebben.” Dat geldt zelfs in de horeca, volgens Van Mulligen een teken dat ondernemers in die sector rekenen op een goede zomer.
Aan het eind van het eerste kwartaal telde Nederland 334.000 werklozen, 50.000 minder dan drie maanden eerder. Dat is de sterkste daling sinds 2003. De spanning op de arbeidsmarkt neemt toe. Vooral in de bedrijfstak informatie en communicatie en in de bouw is het personeelsgebrek groot.
Eind maart stonden er 245.000 vacatures open, 26.000 meer dan een kwartaal eerder. Op elke 100 werklozen waren er 73 vacatures. In het voorafgaande kwartaal waren dat er nog 57.
Steunmaatregelen
Ondanks de coronacrisis en de lockdown in het eerste kwartaal lijkt de schade voor de arbeidsmarkt mee te vallen. Dit komt door de steunmaatregelen van de overheid, waardoor veel bedrijven geholpen worden bij het doorbetalen van hun personeel. In de banencijfers van het CBS zijn ook de arbeidsplaatsen meegerekend van mensen die vanwege de crisis niet of minder kunnen werken, maar wel nog steeds hun loon krijgen gestort.
Opvallend is dat veel jongeren zich hebben teruggetrokken van de arbeidsmarkt, terwijl dan normaliter vooral mensen van boven de vijftig zijn. Van Mulligen: „Veel jongeren werken in de horeca. Die zat dicht.”