Opinie

Spot en hoon

12 November 2004 11:35Gewijzigd op 14 November 2020 01:52

Minister Remkes van Binnenlandse Zaken heeft het debat over de moord op Van Gogh in politieke zin overleefd. Zijn optreden in de Tweede Kamer verdient -daarin heeft VVD-leider Van Aartsen groot gelijk- „geen schoonheidsprijs.” Hortend en stotend, bij tijden warrig, voortdurend op zoek naar de structuur in zijn eigen betoog, baande de bewindsman zich een weg door het labyrint van het Van Gogh-debat.Maar we kunnen Van Aartsen eveneens bijvallen in zijn oordeel dat Remkes niet op hoeft te stappen als minister van Binnenlandse Zaken. Bewindslieden mogen niet tot vertrek gedwongen worden om het enkele feit dat ze minder goed uit hun woorden komen. Hét beoordelingscriterium voor hun aanblijven of afreizen moet het al dan niet falende beleid zijn. Van uitgesproken falen van Remkes is geen sprake. Althans, de Kamer kon daarvoor donderdagavond geen bewijzen op tafel leggen.

De presentatie van Remkes mocht dan zwak zijn, de inhoud van zijn betoog was dat niet. Begrijpelijk, met de kennis van nu rijst bij velen de vraag of de gangen van Mohammed B. door de inlichtingendiensten niet intensiever gevolgd hadden moeten worden. Maar dat is voor een belangrijk deel achteraf gepraat. Zeker, van de 26-jarige Marokkaan was veel negatief gedrag bekend. „Het was geen frisse jongen”, aldus Remkes donderdag. Mohammed B. had verkeerde contacten, radicaliseerde en was gewelddadig. Maar zó lopen er nogal wat islamitische jongeren in ons land rond!

Daarbij heeft Remkes het gelijk aan zijn kant als hij stelt dat zelfs wanneer de verdachte door de AIVD ingedeeld zou zijn bij de zogeheten groep van 150 zeer gevaarlijke moslimradicalen, waarschijnlijk niet voorkomen zou zijn dat hij de cineast Van Gogh van het leven beroofde. Ook die 150 fundamentalisten kunnen volgens de Nederlandse wet alleen opgepakt worden als ze strafwaardige daden plegen; niet vanwege het enkele feit dat ze radicaal zijn.

Al met al kunnen we er blij om zijn dat het kamerdebat er niet toe geleid heeft dat we, behalve met maatschappelijke onrust, ook nog eens opgezadeld werden met politieke onrust in de vorm van het aftreden van een bewindsman. Dat is niet waar Nederland op dit moment behoefte aan heeft.

Er valt nog iets positiefs te zeggen over het debat van gisteravond. Opmerkelijk is dat het kabinet niet alleen aandacht had voor het oprukkend moslimextremisme, maar ook de vinger legde bij een andere zere plek in onze samenleving. Door voorzichtige voorstellen te doen over begrenzing van de vrijheid van meningsuiting, toonden de ministers Donner (Justitie) en Remkes oog te hebben voor de klacht van die burgers in ons land die vinden dat zij en hun religieuze overtuiging soms al te gemakkelijk voorwerp van spot en hoon zijn.

Of dat werkelijk tot verandering van regelgeving en van het maatschappelijk klimaat leidt, zal nog moeten blijken. Maar het is in elk geval winst dat het kabinet dit punt op een geschikt moment agendeert. Nu is ieder nog onder de indruk van wat er de afgelopen weken is gebeurd. Over een paar maanden is het gunstige ogenblik om ten aanzien van de vrije meningsuiting het beleid ietwat bij te buigen waarschijnlijk al weer voorbij.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer