Gemengde reacties op dood van Palestijnse leider
De Amerikaanse president George Bush ziet in het overlijden van de Palestijnse leider Yasser Arafat een nieuwe kans om het vredesproces in het Midden-Oosten vooruit te helpen.
Bush noemde de dood van Arafat „een belangrijk moment in de Palestijnse geschiedenis” en betuigde het Palestijnse volk zijn medeleven, maar zei ook dat de vrede een kans krijgt „als de leiders van het Palestijnse volk naar voren stappen en zeggen: „Help ons een democratische samenleving op te bouwen.””
De Verenigde Staten hebben er onder Bush nooit een geheim van gemaakt dat ze liever zakendeden met meer gematigde leiders als premier Ahmed Qurei en Mahmoud Abbas, die de nieuwe PLO-leider wordt, dan met Arafat.
Bush zei te geloven dat de nieuwe Palestijnse leiders toenadering zullen zoeken. „En als dat gebeurt zullen de Verenigde Staten van Amerika meer dan bereid zijn om de instituten te helpen opbouwen die nodig zijn om een vrije samenleving te laten verrijzen, zodat de Palestijnen hun eigen staat kunnen krijgen”, aldus Bush.
Zonder Arafat was er al lang vrede in het Midden-Oosten geweest en zou er ook al lang een Palestijnse staat zijn, zei de Israëlische minister van Justitie, Yosef Lapid, in een eerste reactie op de dood van de Palestijnse leider. „Ik haatte hem om de dood van Israëliërs. (…) Ik haatte hem omdat hij het vredesproces tegenhield. Het is een van de tragedies van de wereld dat hij niet inzag dat de terreur die hier begon zich over de hele wereld zou verspreiden”, aldus Lapids reactie op de Israëlische radio.
Premier Ariel Sharon van Israël zei dat „de recente gebeurtenissen” een historisch keerpunt voor het Midden-Oosten kunnen betekenen. „Israël is een land dat vrede wil en zal zijn pogingen een vredesakkoord met de Palestijnen te bereiken zonder uitstel voortzetten”, liet Sharon weten, die de naam van Arafat niet in de mond nam.
„De recente gebeurtenissen zouden een historisch keerpunt voor het Midden-Oosten kunnen zijn. Israël is een land dat vrede nastreeft en dat zonder dralen zal blijven proberen een vredesakkoord met de Palestijnen te sluiten”, zo luidde Sharons commentaar.
Arafats grootste vergissing was dat hij tot terreur overging, zijn belangrijkste prestatie was gelegen in het feit dat hij ook geprobeerd heeft aan de vrede te bouwen, luidde de reactie van oppositieleider Shimon Peres.
Oud-premier Ehud Barak omschreef Arafat als een corrupte leider „wiens grootste zonde erin gelegen is dat hij de zielen van jonge Palestijnen vergiftigde met een brandende haat jegens Israël.” Nu Arafat dood is, hebben de Palestijnen eindelijk de kans „hun lot in eigen handen” te nemen, aldus de oud-premier.
De Britse premier Tony Blair bracht in herinnering dat Arafat in 1994 met de toenmalige Israëlische premier Yitzhak Rabin de Nobelprijs voor de vrede kreeg en zei dat Arafat zijn volk had leren accepteren dat alleen een oplossing mogelijk is waarin Israël en een Palestijnse staat naast elkaar bestaan.
De Duitse bondskanselier Gerhard Schröder noemde de dood van Arafat een groot verlies voor het Palestijnse volk en merkte op dat het Arafat niet gegeven is geweest om zijn levenswerk te voltooien.
De Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer, riep op tot een ordelijke machtsoverdracht en wees op het belang van een gekozen leiding.
De Franse president Jacques Chirac betuigde het Palestijnse volk „de vriendschap van Frankrijk en het Franse volk” en sprak de hoop uit dat het verlies dat het Palestijnse volk met de dood van Arafat heeft geleden een verbroederend effect heeft.
De Belgische regering riep alle betrokken leiders op met „hernieuwde toewijding” aan de uitvoering van het vredesplan voor het Midden-Oosten, de zogenoemde routekaart, te gaan werken.
Premier Balkenende en koningin Beatrix stuurden Arafats echtgenote en de Palestijnse Autoriteit elk een condoleancetelegram.
De Europese Unie prees Arafat bij monde van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Bot om zijn vastberaden toewijding aan de Palestijnse zaak en beloofde zich samen met Arafats opvolger(s) te zullen inspannen om vrede in het Midden-Oosten tot stand te brengen. Bot riep het Palestijnse volk op achter zijn leiders te gaan staan. EC-voorzitter Romano Prodi bood Qurei en Rauhi Fattouh, die Arafat tijdelijk vervangt als voorzitter van de Palestijnse Autoriteit, hulp aan in de overgangsperiode die nu volgt.
Secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties zei dat Arafat uitdrukking heeft gegeven aan de „nationale idealen” van de Palestijnen en daar ook het symbool van was. Het Vaticaan noemde Arafat „een charismatisch leider, die van zijn volk, dat hij onafhankelijkheid wilde schenken, hield.” Paus Johannes Paulus ontmoette Arafat in 1982 voor het eerst, ondanks protesten van Israël en joden van over de hele wereld. Daarna hebben de twee elkaar nog tien keer ontmoet.
De Russische president Vladimir Poetin zei dat Arafat zijn hele leven voor een gerechtvaardigde zaak heeft gestreden, namelijk voor het „onvervreemdbare recht van het Palestijnse volk op een eigen staat, die binnen erkende en veilige grenzen naast Israël bestaat.”
De Australische premier John Howard had weinig goede woorden over voor Arafat. Hij zei dat de geschiedenis hard over Arafat zal oordelen, omdat hij de kans op vrede met Israël heeft laten liggen. Ook zei hij moeilijk te kunnen geloven dat Arafat niet meer had kunnen doen om extremistische Palestijnse groepen te beteugelen. Howard deed zijn uitspraken overigens kort voordat bekend werd dat Arafat was overleden. Howard zei eerder deze week al dat hij niet zelf naar de begrafenis van Arafat zou gaan.
Egypte, waar vandaag de begrafenisplechtigheid voor Arafat werd gehouden, noemde Arafat een historische leider, die naar vrede, veiligheid en stabiliteit streefde. Net als in Jemen zijn in Egypte drie dagen van nationale rouw afgekondigd wegens het overlijden van Arafat.
De Maleisische premier Abdullah Ahmad Badawi noemde de dood van Arafat „een keerpunt in de geschiedenis van het Midden-Oosten” en riep de opstellers van de routekaart, te weten de Verenigde Naties, de Verenigde Staten, de Europese Unie en Rusland, op „te voorkomen dat Israël misbruik maakt van de huidige omstandigheden en snel stappen te zetten om de routekaart uit te voeren.” Abdullah is de voorzitter van de Organisatie van de Islamitische Conferentie, waarvan 57 landen lid zijn. De Maleisische minister van Buitenlandse Zaken, Syed Hamid Albar, die de 144 leden tellende Niet-Gebonden Landen (NGL) voorzit, zei dat de VS nu geen excuus meer hebben om geen werk te maken van de vrede tussen Israël en de Palestijnen.
Een woordvoerder van het Indonesische ministerie van Buitenlandse Zaken noemde Arafat een held. Ook de Pakistaanse president Pervez Musharraf, de Afghaanse president Hamid Karzai, de Chinese president Hu Jintao en de Japanse premier Junichiro Koizumi lieten zich in lovende bewoordingen uit over Arafat.