Column (Ries van Maldegem): Duurzaam vechten met een leger leger
Als na de inval van Hitlers troepen in Nederland de vrede pas vorig jaar zou zijn getekend, beseften we nu hoe lang die heeft geduurd, die Tachtigjarige Oorlog. Ons land zou er dan ongetwijfeld desolaat uitzien.
Oorlog kan technologie vooruithelpen, maar het milieu wordt er zelden beter van. Zeker met de nu beschikbare vernietigingskracht levert ook een korte strijd al een enorme ravage op.
Gelukkig is de inzet van atoomwapens tot twee stuks beperkt gebleven, maar met conventionele wapens valt de aarde ook te verschroeien. Zie het huidige Syrië. Zelfs na het afschaffen van de oude cavalerie blijft het leger ter bescherming van burgers een paardenmiddel met geweldige bijwerkingen.
Verduurzaming van de krijgsmacht vergt mobilisatie van veel vernuft. Een tank heeft niet voor niets die naam, met een verbruik van zo’n 4 liter diesel per kilometer. Toch zijn er al wel lichtpuntjes. Een nieuw laserkanon kan zonder materiaalverbruik heel schoon schieten, gewoon met behulp van hernieuwbaar opgewekte elektriciteit. Maar als het raak is, geeft dat toch weer rommel.
Dat is het grote probleem met militairen: ze zijn gespecialiseerd in vernietiging. Hen op een opbouwmissie sturen, is net zo handig als slopers inhuren voor restauratiewerk. Als in een gebied kwaadwilligen alleen nog met zwaar wapengeweld verdreven kunnen worden, is er vooraf al veel structureel misgegaan. Dan is de overheid tekortgeschoten in het beheer van de zwaardmacht. Of erger nog: de regering is in handen gevallen van criminelen. Vaak wordt het leger dan misbruikt voor het terroriseren van de eigen bevolking en het plunderen van de natuurlijke hulpbronnen.
Vanwege de autonomie van de natiestaat lukt internationaal ingrijpen pas als er ontoelaatbare schade aan andere landen wordt toegebracht. De beste strategie voor militaire verduurzaming is dan ook het versterken van soft power: het tijdig benutten van geweldloze middelen.
Net als voor energiezuinigheid bij apparaten zou voor mens- en milieuvriendelijkheid bij regeringen ook een letterlabel kunnen helpen. Met een A voor de beste regeerkwaliteit en een G voor de slechtste. Die zeven niveaus zijn gemakshalve te bestempelen als Alleraardigst - Betrouwbaar - Constructief - Discutabel - Ergerlijk - Fout - Gevaarlijk. Een dergelijke classificatie op basis van objectieve criteria is dan te koppelen aan de diplomatieke en politieke status en voorrechten die een overheid geniet bij internationale contacten. Bijvoorbeeld door alleen ABC-landen te accepteren als lid van de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties. Of door diplomaten van EFG-regimes slechts een beperkte mate van onschendbaarheid te gunnen, zodat ze niet ongecontroleerd allerlei criminele activiteiten kunnen ontplooien.
Voor de EU zou gebruik van een dergelijk label tot meer eenduidigheid in het buitenlands beleid kunnen leiden, en het ook effectiever maken. Als staten gunstiger handelsvoorwaarden krijgen naarmate ze beter scoren met hun label, disciplineert hen dat meer dan welke kritische vermaningen ooit.
Nazi-Duitsland was duidelijk van kaliber G, maar de huidige natie Duitsland is inmiddels bevorderd tot de hoogste rang A. In plaats van op Germaanse tanks te moeten schieten, mogen Nederlanders er nu zelf in rijden. Leuk, want behalve oefenen valt er voor soldaten hier in vredestijd niet veel te doen: zonder buitenlandse missies voeren ze geen raid (snelle, korte militaire actie) uit. Voor binnenlands gebruik zijn parttimemilitairen daarom een goed idee. Nationale reservisten zijn gewoon productief in hun baan en leveren als bezoldigd vrijwilliger nuttige kennis en ervaring. Het beroepsleger kan dan echt leger worden. Zeker als ook de overige burgers op geweldloze wijze de strijd blijven aangaan met onrecht en misdaad wereldwijd. Via politiek, non-gouvernementele organisaties en eigen koopgedrag. Vrijheid blijft niet aanwezig door op 4 mei voorouders te vereren met bloemenoffers en de dag erna op andere wijze de bloemetjes buiten te zetten. Vrede en gerechtigheid moeten voortdurend worden bevochten. Elke burger die de gemiddelde levensverwachting haalt, kan er dan zelf op terugkijken: zijn eigen tachtigjarige oorlog.
De auteur is adviserend ingenieur