Nieuwe kans voor nachttrein
Het had het ”Europees jaar van het spoor” moeten worden: op de valreep van 2020 werd in het Europees Parlement nog een motie aangenomen om in 2021 de trein goed op de kaart te zetten. Dus vond op 29 maart de aftrap plaats van een initiatief dat bij voorbaat weinig kans maakt succesvol te zijn.
Door de aanhoudende coronapandemie is in- en uitreizen in veel landen immers aan banden gelegd. Binnen landen zelf gelden er bovendien nog eens beperkingen op treinreizen. Treinen is voorlopig dus allesbehalve een feestje.
Toch kan de spoorsector wel een impuls gebruiken. Al voordat spoorwegmaatschappijen door het coronavirus diep in de rode cijfers belandden, streden ze een verloren strijd tegen de luchtvaartsector.
Neem EasyJet: die vliegt reizigers voor 39 euro in minder dan twee uur van Amsterdam naar Wenen. Wie dezelfde reis per trein wil maken, is ruim zes keer zo lang onderweg. Ticketprijzen variëren daarbij van 30 tot 110 euro voor een zitplaats; wie de nachtelijke rit liggend wil doorbrengen, betaalt zelfs minimaal 160 euro voor een enkele reis.
Geen wonder dat de trein al jarenlang geen serieus alternatief voor het vliegtuig wordt gevonden. Dat de ooit zo populaire nachttreinen door oplopende onderhoudskosten steeds minder comfort en veiligheid boden, deed hun imago ook geen goed. Uiteindelijk belandde de slaaptrein op dood spoor.
Maar er gloort licht aan het eind van de tunnel. In een poging om korte lijnvluchten aan banden te leggen en klimaatdoelstellingen te behalen, stimuleren overheden en bedrijven burgers steeds meer om de trein te pakken. Zo lanceerde minister Van Nieuwenhuizen vorig jaar een initiatief om voor een reis naar Parijs het vliegtuig te laten staan. Vorige maand verbood de Franse regering vluchten naar steden die in minder dan tweeënhalf uur per trein te bereiken zijn.
Die stimuleringsmaatregelen geven de trein in het algemeen en de nachttrein in het bijzonder een nieuwe boost. Zo moet samenwerking tussen de Nederlandse Spoorwegen en de Oostenrijkse Spoorwegen ervoor zorgen dat dit jaar de Nightjet van Amsterdam naar Innsbruck en Wenen gaat rijden.
Een nachttrein van Amsterdam naar Helsinki moet op termijn ook Scandinavië per trein bereikbaar maken. Dat dat goed mogelijk is, bewijst Snälltaget: de Zweedse private spoorwegmaatschappij wil vanaf komende zomer een directe treinverbinding tussen Stockholm en Berlijn uitbaten.
Ook elders in Europa proberen private bedrijven de markt voor zich te winnen. Zo kunnen particulieren sinds donderdag aandelen kopen in European Sleeper: het initiatief van twee Nederlandse nachttreinliefhebbers moet vanaf april 2022 Brussel, Amsterdam en Praag per spoor verbinden. Tsjechische vervoerder RegioJet zorgt daarbij voor het materieel.
Begin vorige maand presenteerde het private Belgische Moonlight Express eveneens plannen voor een nachttrein van Brussel naar Berlijn. Als de bedrijven succes boeken, wordt een groot deel van Europa straks gemakkelijker bereikbaar per trein. Toch blijft instappen in de markt voor nachttreinen een avontuur. Zo is er voor een nachttrein relatief veel materieel nodig. Eén Thalys-treinstel van Amsterdam naar Parijs maakt probleemloos vier ritten per dag, maar een nachttrein hooguit één.
Door de vele bedden zijn er bovendien meer treinstellen nodig en is er ook nog eens minder ruimte voor reizigers –die in een gedeelde slaapcoupé aan comfort en privacy inleveren. De nachttrein moet het voorlopig dan ook vooral hebben van reizigers die ervan dromen.