„Waak op mijn eer; waak op, gij luit en harp; ik zal in de dageraad opwaken.”
Psalm 57:9
David roept in deze psalm tegen zijn eer, zijn luit en zijn harp dat ze moeten opwaken. Ontwaken, moeten ze. Wakker worden! Maar veel vertalers menen, lezende de grondtaal, dat hij dat eigenlijk óók roept tegen de dageraad. De nacht loopt ten einde en hij zingt de morgen als het ware wakker.
En wie denkt dan niet aan die eerste woorden die God sprak in de morgen van de schepping? „Er zij licht!”
Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl