Cultuur & boeken

Pascal neemt de glimlach in dienst

Titel:

Door J. C. Karels
7 November 2001 15:56Gewijzigd op 13 November 2020 23:15

”Blaise Pascal of het Franse genie”
Auteur: Jacques Attali, uit het Frans vertaald door Goedroen Debroey
Uitgeverij: Agora
Kampen, 2001
ISBN 90 317 1724 X
Pagina’s: 443
Prijs: € 24,95 (ƒ 54,90).Mensen zijn vaak bezig met het verzinnen van vermaak en uitstapjes. Pascal heeft deze hang naar verstrooiing in de zeventiende eeuw doorzien. In het licht van zijn eeuwige bestemming is verstrooiing een surrogaat, een bedwelmend opium dat de mens er vooral van moet weerhouden aan zichzelf te denken, meende hij. Zijn biograaf Jacques Attali ontwaart op zijn gelaat een glimlach. „De spottende, sarcastische en tegelijk tedere glimlach die we, ondanks de pijn en het lijden, zo dikwijls op het gezicht van Pascal vermoeden. Om de bespottelijke schittering van de mensheid.”

Er bestaan uiteenlopende redenen om je voor Pascal te interesseren: zijn grote wetenschappelijke ontdekkingen, zijn mystieke gedachten over God en mens, zijn sarcastische ironie waarmee hij de jezuïeten te lijf ging. Jacques Attali –oud-leerling van de Ecole Polytechnique, schrijver, dramaturg, econoom en christen– spreekt van een „ongelooflijk vuurwerk van intelligentie en geloof, liefde en eenzaamheid, inspanning en mirakels, nederigheid en hoogmoed, eer en vervolging” en waarschuwt zijn lezers: „Niemand komt ongeschonden uit een ontmoeting met Pascal.”

Zijn aanleiding om aan de reeks ”pascaliana” een nieuw deel toe te voegen vond Attali in de Franse taal, die hij in haar „specifieke karakter” wil bewaren. Als eerbetoon aan het Frans wilde hij een sleutelmoment belichten waarop deze taal „in al haar glorie schittert, met de levensgeschiedenis van de man, die meer dan wie ook, bijgedragen heeft tot haar bloei.” Reeds op de eerste bladzijden waait een lichte bries Frans chauvinisme de lezer tegemoet.

Kegelsneden
Attali tekent in een kleine 450 bladzijden het portret van een veelzijdige persoon. Als man van letteren legde Pascal (1623-1662) de regels van een ”natuurlijke stijl” vast. Een zin moet kort, symmetrisch en contrastrijk zijn, vond hij. Kortheid van stof dwingt een auteur tot precisie, symmetrie leidt tot volledigheid en contrasten nopen de auteur tot zelfkritiek. Zelf combineerde hij deze drie elementen waar mogelijk: „Er is niets op aarde dat niet bewijst hoe ellendig de mens is, of hoe barmhartig God is, of hoe machteloos de mens zonder God is, of hoe machtig hij mét God is.”

De verdiensten van Pascal op het gebied van de natuur- en wiskunde bracht Chateaubriand, door Attali geciteerd, onder woorden in zijn ”Génie du Christianisme”: „Er was eens een man die, toen hij twaalf was, met staafjes en rondjes de wiskunde schiep; die, toen hij zestien was, de knapste verhandeling over kegelsneden schreef sinds de Oudheid; die, toen hij negentien was, een theoretische wetenschap in een machine toepaste; die, toen hij drieëntwintig was, de theorie van de luchtdruk formuleerde en zo één van de grote vergissingen van de oude fysica van tafel veegde; die, op een leeftijd dat andere mensen zich nauwelijks van hun bestaan bewust zijn, al heel de cyclus van de humane wetenschappen doorlopen had, besefte hoe nietig ze waren en zijn aandacht op de godsdienst richtte; die (…) tijdens de korte periodes tussen zijn ziektes in, door abstractie, een van de grootste problemen uit de meetkunde wist op te lossen en gedachten neerschreef over God en de mens.”

Twijfelende libertijn
Dat laatste kenmerk van Chateaubriand voert naar een ’derde’ Pascal, die van de ”Pensées”. Zijn ”Gedachten” hadden een apologetisch geschrift moeten worden. Ze behoren tot de diepste en scherpzinnigste aforismen uit de Europese literatuur. Wie er kennis van wil nemen, kan sinds enkele jaren in de voortreffelijke editie van Frank de Graaff terecht (uitg. Boom, Amsterdam, 1997). De Graaff heeft een editie verzorgd waarin de bronnen die Pascal heeft gebruikt, zorgvuldig worden verantwoord. In zijn woord vooraf heeft hij erop gewezen dat Pascal „geen echt gelovige” was.

Pascal droeg niet simpelweg zijn geloof uit, maar voerde strijd tegen de twijfelende libertijn die zich in zijn hart schuilhield. Hij herkende zich in het scepticisme van zijn tijdgenoot Montaigne, wiens ”Essais” hij had gelezen. En hij beschikte over hetzelfde scherpe verstand als zijn tegenstander Descartes. Maar, volgens Attali, met dit verschil: Descartes dacht dat de wereld rationeel is en dat je haar wetten door zuivere logica kunt ontdekken. Pascal daarentegen meende dat de wereld een chaos is die je moet ontcijferen, een code die gekraakt moet worden.

Zonder Montaigne en Descartes blijft Pascal een raadsel. Hetzelfde geldt als je hem leest zonder kennis te nemen van Augustinus’ werk. Diens godsverlangen, visie op natuur en genade en op de verstrooiing die de ziel afhoudt van het enige ware, diens negatieve kijk op huwelijk en seksualiteit hebben Pascal blijvend gestempeld.

Bespottelijk
Het werk van Augustinus kwam in het zeventiende-eeuwse Frankrijk in de belangstelling te staan, toen in 1640 het boek ”Augustinus” van de Leuvense professor Jansenius verscheen. Jansenius wilde het oeuvre van de bisschop van Hippo –zijn visie op voorbeschikking, zonde en genade– opnieuw onder de aandacht brengen. Pascal wierp zich op als pleitbezorger van de jansenisten. Met zijn genadeloze pen toonde hij de vierde kant van zijn persoonlijkheid: een polemist die de jezuïeten grondig afstrafte en publiekelijk te kijk zette. Attali beschrijft de polemiek als een spannende detective, waarin de Parijse politie tevergeefs drukkerijen afkamt op zoek naar uitgevers van de roemruchte ”Lettres provinciales”.

In een serie van achttien brieven, die hij onder pseudoniem schreef, hekelde Pascal de moraal van de jezuïtische casuïsten, die bijvoorbeeld stelden dat „iedere gelovige mag liegen zonder het risico een doodzonde te begaan, op voorwaarde dat hij in gedachten aan hetgeen hij zegt, iets toevoegt zodat het waar wordt.” Pascal haalde christelijke schrijvers aan om eraan te herinneren dat ironie een middel is om dit soort dwaasheid aan de kaak te stellen. Hij verwees naar Tertullianus, die gezegd heeft dat er „vele dingen zijn die het verdienen bespot en speels behandeld te worden, omdat men moet vrezen dat zij te veel gewicht krijgen als men ze serieus bestrijdt.” Spot staat dan in dienst van de ernst.

In het verleden is vaak geprobeerd sommige kanten van Pascal onschadelijk te maken. De letterkundige en geleerde Pascal vindt men prachtig, maar de diepzinnige christendenker is taboe, wordt beschouwd als een hopeloze schizofreen. De drang de religieuze Pascal uit te schakelen, is eenvoudig te verklaren. Pascal keerde zich tegen alles waaraan mensen zich vastklampen. Daarom heeft het nageslacht zich veelal van hem afgemaakt door hem tot een geleerde te verklaren die tot een ziekelijk puritanisme is vervallen.

Christelijke liefde
Toch verdienen juist zijn religieuze inzichten, zijn verstaan van het menselijk lot, van ”la condition humaine”, de aandacht. Pascal toonde zich een kenner van het menselijk hart bij uitstek. Hij zag de mens dwalen in een uithoek van het universum, wanhopig bungelend tussen de oneindigheden. „Zonder dat hij weet wie hem erin geplaatst heeft, wat hij er komt doen of wat er bij zijn dood met hem zal gebeuren.” Die dolende mens vergeleek Pascal met een man die in zijn slaap naar een verlaten, afschrikwekkend eiland is gebracht en bij zijn ontwaken niet meer weet waar hij zich bevindt.

De mens probeert zijn ellendige toestand te vergeten. Daarom neemt hij zijn toevlucht tot vermaak, en maakt van het leven een spel. „Vermaak leidt ons af en maakt dat de dood zich aandient, zonder dat wij er erg in hebben.” Attali ziet scherp als hij stelt dat Pascal voorzag welke plaats vermaak en ontspanning in de moderne samenleving zouden gaan innemen. „Hij was de eerste die inzag dat de amusementsindustrie, een reële of virtuele drug, de belangrijkste sector in de wereldeconomie zou worden.”

Maar de ellendige positie van de mens is te overwinnen in het geloof. Met God en Christus schittert de mens, wist Pascal. „Christus leeft zonder bezit en zonder enig uiterlijk vertoon van kennis in Zijn eigen ordening, die van de heiligheid. Hij heeft geen uitvinding gedaan, hij heeft niet geregeerd, maar hij was nederig, geduldig en ”heilig, heilig, heilig”, voor God, een verschrikking voor de boze geesten en zonder enige zonde. O, tot welk een enorme luister is hij gekomen voor de ogen van het hart, die de wijsheid zien.” De mens kan zichzelf overstijgen, en „de liefde bereiken die het enige onderwerp van de Schrift is. Alle materiële dingen en geesten tezamen zijn niet zoveel waard als het minste gevoel van christelijke liefde.”

Seksualiteit
Als biograaf voert Attali een gesprek met eerdere biografen, vooral de familieleden van Pascal –zijn zus Gilberte, zijn nicht Marguerite en zijn neef Etienne Périer– die kort na zijn dood hagiografisch aandoende levensbeschrijvingen opstelden. Gilberte schrijft bijvoorbeeld dat Pascal zich rond zijn dertigste uitsluitend met geestelijke zaken zou hebben beziggehouden. „Er is geen valser getuigenis denkbaar”, geeft Attali als commentaar. „Pascal bleef zijn bijdrage aan de vooruitgang van de wetenschap leveren.”

Een thema dat nogal eens terugkeert is seksualiteit, waar Pascal weinig raad mee wist. Op subtiele wijze verbindt Attali biografische feiten met dit thema. Als kleine jongen kreeg Pascal stuiptrekkingen als hij zijn ouders elkaar zag omhelzen. Zelf zou hij later gevoelens van genegenheid afweren. Het ”ik” is immers hatelijk, en geen liefde waard. We moeten toegeven dat Pascal de gevoelens tussen mensen onderling en in bredere zin de natuurlijke vreugden te sterk heeft afgezworen.

Helder blijft in elk geval de richting die Pascal de verloren mens heeft gewezen, toen hij schreef dat er „geen hoop is in dit leven dan de hoop op een ander leven.” Dostojewski zei het later weinig anders. „Hier op aarde begint alles, en eindigt niets.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer