Cultuur & boeken

Bijbelse bezinning op het functioneren van de gemeente

In deze coronatijd staat de kerkgang onder druk. Er wordt veel gespeculeerd over hoe het post-coronatijdperk er voor de gemeente uit zal zien.

Ds. A. A. F. van de Weg
22 April 2021 20:03
„Een gemeente die nooit samenkomt om gezamenlijk te bidden, is een van de kenmerken van de nieuwtestamentische gemeente kwijtgeraakt.” beeld Pixabay
„Een gemeente die nooit samenkomt om gezamenlijk te bidden, is een van de kenmerken van de nieuwtestamentische gemeente kwijtgeraakt.” beeld Pixabay

Beter is het om ons te bezinnen op hoe de gemeente Bijbels gezien moet functioneren en hoe ieder lid daarin een plaats heeft. Als ieder christen zijn lidmaatschap van de gemeente niet als een formaliteit maar als een zaak van toewijding zou zien, komt het met de kerkgang ook wel goed.

In ”Devoted to God’s Church” (”Toegewijd aan Gods kerk”) laat Sinclair B. Ferguson namelijk zien dat christen-zijn geen individualistisch of geïsoleerd leven is, maar dat een christen in een gemeente dient te participeren.

Ferguson heeft de gave om sprankelend en toegankelijk te schrijven zonder aan theologische diepgang te verliezen. Deze gelukkige combinatie zorgt voor een leesbaar en kernachtig boekje over toewijding aan Gods gemeente, dat actueel en to the point is. Al is de coronacrisis niet de aanleiding voor het schrijven van dit boekje, de verwerking van het gebodene is in deze tijd zinnig, om niet te zeggen noodzakelijk. Wie zichzelf wil sparen, moet niet aan dit boekje beginnen. Wie zichzelf wil spiegelen, moet dit boekje zeker lezen. Het zal een pijnlijke, maar heilzame exercitie zijn.

De grondlijn van dit boek is dat een christen geplaatst is in een gemeenschap. Anders gezegd: het christelijk geloof is een heel persoonlijk gebeuren (”believing”), maar kent ook een corporatief aspect (”belonging”). Toewijding aan Christus kan niet zonder toewijding aan de gemeente. De kerk van Christus krijgt concreet gestalte in de oncomfortabele realiteit van een plaatselijke gemeente.

Daar leer ik dat mijn eerste vraag niet moet zijn: Wat heb ik aan de gemeente, maar: Wat heeft de gemeente aan mij? Deze vraag stellen en verinnerlijken vraagt om zelfverloochening, en dat is precies wat het leven van een christen inhoudt. Om daarin geoefend te raken is volharding in het samenkomen noodzakelijk. We gaan maar niet naar de kerk, maar we komen samen voor Gods aangezicht, in Zijn tegenwoordigheid.

Heel mooi laat Ferguson zien dat de samenkomst van de gemeente een ”gebeuren” is, waar de heiligheid en de heerlijkheid van God schitteren. Zo’n ontmoeting is een dikke streep door de gedachte dat wij het zonnetje van het universum zijn, en plaatst de drie-enige God in het centrum. In de confrontatie met Gods alles doordringende heiligheid verschrompelen wij en iets van de ervaring van Jesaja is ook vandaag heilzaam en nodig: „Wee mij, want ik verga!” (Jes. 6:5). Zo wordt de verkondiging van het Evangelie geen gemoedelijk verhaal, maar pure troost voor een verslagen hart.

B

ijbelstudie

Ferguson wijdt een apart hoofdstuk aan het lezen van de Bijbel. Bijbelstudie heeft een persoonlijke kant, maar ook een publieke: de lezing en uitleg van de Schriften in de kerkdienst. In dit verband benadrukt hij ook heel terecht het belang van doordeweekse Bijbelstudie binnen de gemeente. Naar mijn overtuiging raakt Ferguson hiermee aan een reformatorische kerngedachte, door iemand als Martin Bucer al ontwikkeld, namelijk het stimuleren van cellen of kringen binnen de gemeente, waarbij het Woord geopend wordt en gezamenlijk gebeden wordt.

Aan het gebed wijdt Ferguson trouwens een apart hoofdstuk, waarbij hij zowel het persoonlijk gebed als het gezamenlijk gebed benadrukt. Wie dit hoofdstuk leest, kan niet anders dan met de schrijver concluderen: een gemeente die nooit samenkomt om gezamenlijk te bidden, is een van de kenmerken van de nieuwtestamentische gemeente kwijtgeraakt (Hand. 1:14, 2:42, 3:1, 4:24-31, 6:4, 12:5).

Het is een verademing om in het boek de behandeling van de sacramenten te lezen. Fris en Bijbels worden de kernen voor het voetlicht gehaald, waarbij de doop als teken en zegel van de inlijving in Christus wordt verstaan. Het heilig avondmaal is teken en zegel van de verzoening met Christus en de geestelijke band met elkaar. Heel terecht benadrukt Ferguson ook het eschatologisch tegoed in het avondmaal. Het is immers een ”voorsmaak” van wat komen gaat. Bij beide sacramenten laat hij zien dat zij slechts door het geloof geestelijk ”genoten” worden.

D

ienstbetoon

Nadrukkelijk vraagt Ferguson ook aandacht voor de gezindheid van een christen, zoals die tot uiting komt in wederzijds dienstbetoon in de gemeente. Ook laat hij zien dat het behoren bij Christus doorwerkt in het alledaagse leven en in de omgang met niet-christenen. De laatste zin van het boek luidt: „Het is het grootste voorrecht ter wereld om te geloven in Christus en te behoren bij Zijn gemeente.” Zo’n conclusie lijkt mij de beste uitnodiging om dit boek ter hand te nemen!

Boekgegevens

Devoted to God’s Church. Core Values for Christian Fellowship, Sinclair B. Ferguson; uitg. Banner of Truth; 200 blz.; £ 6,-

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer