Weerwoord: Eerherstel voor de heilige kus
Het is taboe geworden om elkaar aan te raken. Afstand is het ”nieuwe normaal”. Ieder mens heeft echter de behoefte om aangeraakt, omhelsd, geknuffeld te worden. We zijn geschapen om in elkaars fysieke nabijheid te leven. De verhalen van ouderen die al maanden uitzien naar een knuffel van een (klein)kind zijn schrijnend en geven een ondertiteling bij het woord dat psychiater Dirk de Wachter geregeld gebruikt: huidhonger.
Of deze huidhonger ook in de christelijke gemeente latent aanwezig is, waag ik te betwijfelen. De wijze van omgaan met elkaar is eerder wat formeel en zakelijk dan intiem te noemen. De keren dat ik in de christelijke gemeente door een ander omhelsd ben, zijn op één hand te tellen. Ze blijven mij overigens nog wel levendig bij. Zo’n omhelzing ervaar je ”aan den lijve”… Buiten de reformatorische traditie lijkt men wat meer op aanraking ingesteld zijn. Een ”evangelische hug” is snel gegeven.
In de Bijbel is de meest tot de verbeelding sprekende vorm van fysieke nabijheid die van de ”heilige kus”. Aan het eind van Paulus’ brieven staat vaak een oproep om elkaar met een heilige kus te groeten (Romeinen 16:16; 1 Korinthe 16:20; 2 Korinthe 13:12; 1 Thessalonicenzen 5:26). Ook Petrus doet het in 1 Petrus 5:14. De veelvuldigheid van het appel om elkaar met een heilige kus te groeten, is een aanwijzing dat dit geen zaak van ondergeschikt belang is.
Wat betekent deze ”heilige kus”? De kus was destijds in de christelijke gemeente een teken van geestelijke verbondenheid en onderlinge christelijke liefde. Met deze groet drukte je uit dat je behoorde bij de geestelijke familie van Christus (Markus 3:33-35), waarbij status en afkomst niet leidend waren. Een kus is de uiterlijke demonstratie van een innerlijke houding. Inderdaad, geestelijke verbondenheid heeft in de Bijbel óók een fysieke kant. Toen Paulus afscheid nam van de gemeente in Efeze vielen de ouderlingen om zijn hals en kusten hem (Handelingen 20:37-38), een vorm van afscheid die vermoedelijk weinig predikanten nu ten deel zal vallen.
In de eerste eeuwen na Christus was de kus nog een vast gebruik in de samenkomsten van christenen. Bij Justinus Martyr lezen we dat gemeenteleden elkaar kussen na het gebed en bij de viering van het avondmaal. De apologeet Tertullianus schrijft dat de broederlijke kus de bezegeling van elk gebed moet zijn. Ook bij Augustinus is de heilige kus nog een vast onderdeel van de liturgie. De heilige kus heeft het in de loop der eeuwen (althans in de protestantse traditie) niet overleefd.
Het is te gemakkelijk om de heilige kus als cultuurbepaald af te doen. Dan kan ik zomaar aan het schurende van dit nieuwtestamentische appel voorbijgaan. De Bijbel is weliswaar tijdbetrokken, maar niet tijdgebonden. Deze tijd van fysieke onthouding lijkt mij een goede aanleiding voor bezinning op de vraag wat de bindende kracht van dit appel is voor de gemeente anno nu. Bij wijze van aanzet de volgende punten:
De heilige kus is geen losstaand voorschrift. Het appel elkaar te groeten met een heilige kus onderstreept dat de gemeente geen optelsom is van individuen, maar het lichaam van Christus, waarbinnen christelijke hartelijkheid en verbondenheid de toon zetten. Impliciet horen we ook kritiek op elke vorm van solisme binnen de gemeente.
Ten tweede: het nieuwtestamentische vermaan elkaar met een heilige kus te groeten, is een aansporing om elkaar te ”zien”. Als ergens hartelijkheid de toon dient aan te geven, dan toch wel in de kerk als oefenplaats van de liefde. We hebben ons af te vragen of onze omgangsvormen in de gemeente niet al te formeel en zakelijk zijn geworden.
Tot slot: de heilige kus laat zien dat verbondenheid vanwege het Evangelie blijkbaar ook een fysieke kant heeft. In de eredienst ontmoeten we dé Ander. Hem aanbidden wij in geest en waarheid (Johannes 4:24). We ontmoeten daar ook anderen. Hen begroeten wij in hartelijkheid en oprechtheid. Kort en goed: het lijkt me een terechte constatering dat we als kerken deze tijd van fysieke onthouding goed kunnen gebruiken om ons te bezinnen op de vraag hoe de ongemakkelijke ”heilige kus” in ere te herstellen.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde Victorkerk in Apeldoorn. In Weerwoord worden antwoorden gegeven op vragen over het christelijk geloof. >>rd.nl/weerwoord