Regeerakkoord mag dunner, maar blijft wel nodig
Chaotisch. Beschamend. Nooit eerder vertoond. In die termen laat zich de start van de formatie van 2021 het best beschrijven.
Opmerkelijk was met name hoe vorige week donderdag en vrijdag de hele Kamer zich, gevoed door een krachtig onbehagen over het gedrag van VVD-leider Rutte, liet verleiden tot –in de woorden van staatsrechtkenner Joop van den Berg– een „staatsrechtelijk novum en monstrum.” Het was immers een wonderlijke figuur om moties van afkeuring en wantrouwen in te dienen niet tegen een bewindsman, maar tegen een mede-Kamerlid.
Het was diezelfde heftige emotie die het parlement ook op een ander punt deed doorslaan, namelijk in zijn eis om alles, maar dan ook alles uit de verkenningsfase openbaar te maken. Terwijl formeren onmiskenbaar gebaat is bij tenminste énige vertrouwelijkheid.
Het is nu aan de éminence grise Herman Tjeenk Willink om puin te ruimen en een nieuwe start te maken. Daarbij zou, na verwarring, de winst kunnen zijn dat het belangrijke, onder meer door CDA-Kamerlid Omtzigt geagendeerde thema van ”macht en tegenmacht” nu onvermijdelijk bij alle partijen, ook bij de VVD, op de agenda is komen te staan.
Niemand kan er immers meer omheen om in deze formatie nu eens echt werk te gaan maken van zindelijker omgangsvormen tussen kabinet en Kamer en van –om maar iets te noemen– dunnere, minder dwingende regeerakkoorden.
Voor dat laatste pleiten sinds jaar en dag politici, wetenschappers en journalisten. Terecht wijzen zij op de vele bezwaren tegen een gedetailleerd en dichtgetimmerd coalitieakkoord: te snel achterhaald, te vaak gebruikt om oppositie of kritische coalitie-Kamerleden te breidelen, wat de controletaak van de Kamer als geheel ernstig belemmert.
Toch moet de Haagse politiek oppassen om, in de emotie van het moment, ook op dit punt door te slaan. Want, één: geen enkel kabinet kan buiten een regeerakkoord. Ergens moet immers opgeschreven staan wat de missie van een coalitie is en hoe zij die wil verwezenlijken?
Twee: in een verbrokkeld politiek landschap waarin voor coalities veel partijen nodig zijn, is zo’n document nog onmisbaarder. Juist als kleine partij wil je immers zwart op wit hebben wat jij hebt binnengehaald? Om je achterban ervan te overtuigen dat je aan deze coalitie mag en moet meedoen. En om later niet overruled te worden.
Drie: dat laatste geldt ook voor Bijbelgetrouwe christelijke partijen. Stonden in regeerakkoorden van eind vorige eeuw waarbij het CDA betrokken was niet regelmatig subtiele afspraken over zaken als abortus en euthanasie, bedoeld om te voorkomen dat de andere coalitiepartner met behulp van de oppositie tot veel verdergaande wetgeving zou komen dan de christendemocraten wilden? En moest ook de ChristenUnie het de achterliggende vier jaar, met name bij gevoelige ethische thema’s, niet hebben van in 2017 gemaakte afspraken?
Daarom, op regeerakkoorden valt veel aan te merken. En verbeteringen zijn zeker gewenst. Maar bij het grof vuil kunnen ze niet. Ze zijn nodig om de politiek enige stabiliteit te geven en chaotische toestanden te voorkomen. En hoe schadelijk chaos is, bleek de achterliggende weken.