Promovendus: Alle ouders verplicht lid van schoolvereniging
Ouders moeten verplicht meer invloed krijgen op de school waar hun kinderen les krijgen. Dat kan via een zogenoemde educatieve democratie.
SGP-beleidsmedewerker Gijsbert Leertouwer (36) stelt dat in zijn promotiestudie ”Democratische legitimiteit in het onderwijsbestuur”. Vrijdag promoveert hij aan de Vrije Universiteit te Amsterdam bij de hoogleraren onderwijsrecht prof. Miek Laemers en prof. Pieter Huisman.
Over de vraag van wie de school nu eigenlijk is, vindt al decennia discussie plaats in onderwijsland en de politiek. Zijn dat de schoolbesturen of zijn het de ouders? Leertouwer deed onderzoek naar de bestuurlijk-juridische inrichting van scholen en komt met een suggestie om de positie van ouders te versterken.
Wat is er mis met de huidige manier waarop het onderwijsbestuur in ons land is geregeld?
„De afgelopen jaren zijn veel verenigingen omgezet in stichtingen. De invloed van ouders is daarin beperkter. De vrijheid van onderwijs is in de kern bedoeld om de ouders te beschermen als ze onderwijs willen in overeenstemming met hun levensbeschouwing. De zeggenschap over de school berust in mijn optiek dan ook bij de gemeenschap van ouders binnen een rechtspersoon en niet bij de schoolbesturen; de ledenvergadering is het hoogste orgaan als het gaat om de school.”
De medezeggenschapsraden brengen ouders toch ook in positie ten opzichte van het schoolbestuur?
„Slechts een klein groepje ouders maakt daar deel vanuit. Over veel belangrijke zaken in de school hebben zij slechts beperkt iets te zeggen.”
U pleit voor een nieuwe rechtsvorm in het onderwijs, de educatieve democratie. Wat houdt die precies in?
„Dat is een juridische vorm die veel lijkt op die van de vereniging, maar die specifiek geschikt is voor het bekostigde onderwijs. De belangrijkste aanvulling ten opzichte van de huidige vereniging is dat alle ouders van de leerlingen die op school zitten, verplicht lid zijn. In de ledenvergadering mogen ze dus allen over alle dingen meepraten en meebeslissen. Je waarborgt dan dat bij oplopende spanningen of belangrijke beslissingen ieder die dat wil zijn of haar zegje kan doen.”
Moeten de huidige medezeggenschapsraden dan het veld ruimen?
„De vertegenwoordiging van de leraren blijft zoals het nu het geval is. De oudergeleding wordt dan wel overbodig. De medezeggenschapsraad wordt eigenlijk een soort ondernemingsraad voor de onderwijsgevenden.”
Mogen scholen bij toelating onderschrijving van de grondslag vragen?
„Dat blijft aan het bevoegd gezag. Een school kan besluiten dat iemand die respect heeft voor de grondslag, toch lid kan worden. Maar er mag geen willekeur ontstaan. Dat is nu ook al zo als het gaat om toelating van leerlingen op scholen.”
In het recente verleden waren het de confessionele partijen die zich keerden tegen democratisering op scholen omdat door medezeggenschap de identiteit van scholen van binnenuit wordt uitgehold. Is dat achterhaald?
„De zorg is begrijpelijk. Ik denk wel dat de confessionele partijen zich in de discussie over democratisering soms teveel de kaas van het brood lieten eten. Als zij het belang van de vereniging als juridische vorm voor onderwijsbestuur sterker hadden benadrukt en ruimte hadden gegeven, hadden ze het vergaande systeem van medezeggenschap mogelijk kunnen voorkomen. De verenigingsvorm is bij uitstek een protestantse gedachte. Van Kemenade bevroeg SGP-Kamerlid Abma zelfs expliciet of de vereniging verplicht zou moeten worden. Laatstgenoemde hield echter de boot af.”
In een van uw stellingen bij het proefschrift staat dat u wel een standbeeld wilt oprichten voor wijlen minister Van Kemenade van Onderwijs, een progressieve PvdA’er. Wat is daarvan reden?
„Als politicus had Van Kemendade bijzonder veel kennis van het onderwijsrecht. Ook stimuleerde hij de vestiging van leerstoelen over onderwijsrecht. De christelijke pers erkende dat niemand hem kon tegenspreken. Het verraste mij ook dat juist deze bewindsman, redenerend vanuit het onderwijsrecht, zoveel aandacht vroeg voor de positie van ouders, iets wat eigenlijk meer thuis zou horen bij een confessionele partij.
Van Kemenade zei uitdagend richting confessionele partijen dat een sterkere positie van ouders een vervolmaking was van de vrijheid van onderwijs in plaats van een bedreiging. Voor die lijn valt veel te zeggen.”