Kleinere musea tegen testen voor toegang
Kleine en middelgrote musea zijn tegen het systeem van testen voor toegang. De musea vinden het niet terecht dat zij op één lijn worden gesteld met dierentuinen, attractieparken en evenementen, terwijl de bezoekersstroom in een museum heel anders is. Bovendien zijn ze bang dat potentiële bezoekers afhaken als ze eerst naar een teststraat moeten rijden om een coronatest te laten doen.
Dat hebben vier museumdirecteuren ook namens collega’s laten weten aan alle fracties in de Tweede Kamer. Ze willen dat de politiek het systeem voor de kleinere musea afwijst.
Als de pilots met het testen voor toegang deze maand succesvol verlopen, is museumbezoek met zo’n verplichte test vanaf 1 mei weer mogelijk. Maar, zo waarschuwen de directeuren, de adder onder het gras is dat alleen houders van een Museumkaart naar de teststraat mogen. „Trouwe vrienden en donateurs van musea die niet zo’n kaart hebben mogen niet naar binnen.” De directeuren denken ook dat toeristen afzien van museumbezoek in de regio waar ze op vakantie zijn, als ze eerst moeten betalen voor een dure test. „Dat werpt veel drempels op.”
De musea wijzen erop dat ze het bezoek in de zomer van vorig jaar goed geregeld hadden, met tijdslots, eenrichtingsverkeer en maximale aantallen bezoekers. Daarom bepleiten de directeuren dat alle musea weer gewoon opengaan zodra dat binnen de RIVM-richtlijnen kan. „Net zoals de winkels, tuincentra en bouwmarkten.”