Geloofsuitspraken zijn bindend
Titel:
”Traditie en vernieuwing”
Auteur: dr. G. C. den Hertog
Pagina’s: uitgave van de Theologische Universiteit Apeldoorn (serie Apeldoornse Studies nr. 46); 46
Prijs: een los exemplaar kost € 6,- en is te bestellen via 055-5775700. Als Apeldoornse Studie nummer 46 verschenen twee lezingen van prof. dr. G. C. den Hertog onder de belangwekkende titel ”Traditie en vernieuwing”.
In de eerste lezing gaat dr. Den Hertog in op de betekenis van de gereformeerde belijdenis voor de geloofsoverdracht in onze tijd. De auteur constateert een bepaalde verlegenheid met de binding aan de belijdenis.
Als uitgangspunt voor zijn lezing neemt hij een uitspraak van zijn leermeester in Apeldoorn, prof. J. Hovius: „Zolang je hier studeert mag je voor alle ketterijen wat voelen en ze uitproberen, als je er maar doorheen bent wanneer je de gemeente in gaat.” In de eerste plaats hoort prof. Den Hertog in deze uitspraak het begrip ”ruimte” klinken. Het is zinloos om mensen door dwang en macht te overtuigen, omdat alleen de Geest mensen kan overtuigen. Hovius zou dan ook een identificatie van Schrift en belijdenis afwijzen. We dienen ontspannen om te gaan met de belijdenis. De belijdenis weerspiegelt het verstaan van Gods openbaring in een bepaalde tijd. De belijdenis mag niet dienen om de vrijheid van de theologie te beknotten.
Het tweede dat prof. Den Hertog hoort in de uitspraak van zijn leermeester is de vaste overtuiging van de waarheid van de belijdenis, die iets heel anders is dan fundamentalisme. De belijdenis is een zaak van de diepste existentie. Waarvan akte!
Ten derde hoort Den Hertog in de uitspraak van Hovius dat er bij de dienaren in de kerk sprake dient te zijn van een vrijwillige binding aan de leer van de kerk. De kerk is niet gebaat bij zweverige dienaren.
De eerste lezing wordt afgesloten met enkele overwegingen over hoe we met de twijfel dienen om te gaan. De twijfel is geen onvermijdelijk natuurverschijnsel dat we als zodanig hebben te accepteren, maar een geheime vijandschap tegen Gods Woord. Alleen door de ervaring van het hart wordt deze innerlijke tegenstand gebroken.
In het geheel van deze eerste lezing hoor ik dat de toe-eigening van het kerkelijk beleden geloof een zaak van de Heilige Geest is. Deze lijn wil ik graag onderstrepen. Tegelijk meen ik in het betoog van Den Hertog te horen dat we de inhoud van de Schrift moeten onderscheiden van de inhoud van de geloofsbelijdenis. Kan de nadruk op dit onderscheid niet leiden tot een scheiding van Schrift en belijdenis? Is het niet te weinig om te spreken over ”respectvol luisteren naar het belijden van de vaderen” en ”de belijdenis als richtingwijzer, als hermeneutische sleutel”? Worden in de confessie niet de diepste grondtonen van de Schrift vertolkt? Geloofsuitspraken zijn geen meningen, maar bindende uitspraken: „De Heilige Geest is geen scepticus en de dingen die Hij in onze harten heeft geschreven zijn geen twijfelingen of meningen, maar overtuigingen, vaster en zekerder dan het besef van het leven” (Luther). Wanneer we door de Heilige Geest de Schriften verstaan, zullen we dan niet met dezelfde vastheid als onze vaderen inhoudelijk hetzelfde geloof belijden? Er is immers slechts één geloof?
De tweede lezing gaat over het thema ”vernieuwing”. Het uitgangpunt voor deze lezing ligt in Efeze 4:23. De lector neemt ruimschoots de gelegenheid om deze tekst te plaatsen in het geheel van de brief aan de gemeente van Efeze. Vanuit deze brede context wordt duidelijk dat er in de mens geen sprake is van werkelijke geestelijke vrijheid. Opvallend genoeg hebben niet-christelijke denkers daar in de afgelopen eeuwen veel meer oog voor gehad dan christenen. Omdat vrijheid ontbreekt, zal vernieuwing niet uit de mens kunnen komen, maar van buitenaf. In Christus is de nieuwe mens geboren.
In de lijn van Den Hertogs inaugurele oratie wordt de vraag gesteld in hoeverre de gelovige in Christus in deze nieuwe stand van zaken deelt. Het is in ieder geval iets absoluut nieuws dat God in levens van zondaren doet. Het is een nieuwe schepping. De vraag komt dan aan de orde wat dat betekent voor de ethiek. Wat betekent het dat de Geest de eersteling is van Gods toekomst? Welke relatie ligt er dan tussen ethiek en eschatologie?
Als deze lezing heel spannend wordt en er indringende vragen aan de orde komen, breekt ze af. Dat zal wel bedoeld zijn om de spanning erin te houden en de gedachten over deze thema’s verder te laten rijpen. Hier liggen in ieder geval nog genoeg vragen om te doordenken: Is de vernieuwing van de Geest geestelijk van aard, of betekent de geestelijke verantwoordelijkheid voor de wereld ook een vernieuwing van de aardse structuren? Dienen we hier onderscheid te maken tussen de huidige bedeling en de wederkomst van Christus? Enzovoort. We wachten af wat er nog meer uit Apeldoorn komt.