Nieuwe Griffioenen
Titel:
”Merlijn. De tovenaar van koning Arthur”
Auteur: Jacob van Maerlant en Lodewijk van Velthem; ed. Frank Brandsma
Uitgeverij: Atheneum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2004
ISBN 90 253 0196 7
Pagina’s: 224
Prijs: € 6,95; ”Liederen en gedichten”
Auteur: P. C. Hooft; ed. Johan Koppenol
Uitgeverij: Atheneum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2004
ISBN 90 253 0198 3
Pagina’s: 176
Prijs: € 6,95; ”Dorp in het onderveld. Zuid-Afrikaanse verhalen”
Auteur: Thomas François Burgers; ed. Olf Praamstra
Uitgeverij: Atheneum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2004
ISBN 90 253 0197 5
Pagina’s: 160
Prijs: € 6,95. In de hervormde kerk van Muiden hangen twee wapenborden: het ene met het wapen van Pieter Cornelisz. Hooft en het andere met dat van zijn vrouw Leonora Hellemans. Waarschijnlijk zijn ze in 1647 opgehangen, toen Leonora haar openbare geloofsbelijdenis aflegde. Beide wapenborden bevatten ook een kort gedichtje, uiteraard van Hooft zelf: ”Godts goedtheit” en ”’s Menschen plicht”. Dit interessante detail vermeldt een van drie pas verschenen deeltjes in de Griffioenreeks. Van elk een korte typering.
Het Griffioenreeks-deeltje ”Merlijn” verplaatst de lezer naar de kring rond koning Arthur. Het bevat een bloemlezing in hedendaags proza uit twee Merlijn-teksten: ”Merlijns boeck” van Jacob van Maerlant -rond 1260 koster van Maerlant bij Brielle- en een vervolg daarop van zijn navolger Lodewijk van Velthem.
Merlijn is een wonderlijke hoofdfiguur: hij is geheimzinnig, kent vele vermommingen, heeft kennis van de toekomst en vertoont zelfs diabolische trekken. De Arthurromans hebben alle een fantastische inslag, maar met Merlijn hebben we fantasie in het kwadraat. De Merlijnfiguur illustreert hoe in de Brits-Keltische literatuur christendom, heidendom, tovenarij en magie op merkwaardige wijze zijn vermengd.
Het tweede deeltje is gewijd aan P. C. Hooft (1581-1647), in het dagelijks leven drost van Muiden en baljuw van het Gooiland. Met Vondel, Huygens en Bredero behoort hij tot onze begaafdste renaissancedichters. Behalve toneelwerk en markant proza -onder meer zijn ”Neederlandsche Histooriën”- schreef hij veel liederen en gedichten, waaronder voortreffelijke sonnetten. Uit die poëzie heeft Johan Koppenol een royale bloemlezing samengesteld, met in het nawoord een helder overzicht van leven, werk en levensbeschouwing van Hooft.
Hooft heeft veel liefdeslyriek geschreven, vooral in zijn jonge jaren. Die poëzie is prachtig van klank en ritme, speels en virtuoos, zoals in de volgende strofe:
Amaryl, de deken zacht
van de nacht,
met zijn blauwe wolkenbuien,
maakt de sterren sluimerblind
en de wind
zoekt de maan in slaap te suien
Maar Hooft had als dichter veel meer pijlen op zijn boog. De bloemlezing maakt dit goed zichtbaar door een indeling in vier categorieën: liefdespoëzie; kunst en vriendschap; gebouwen en gebeurtenissen; ethiek en godsdienst.
Wat de ethiek en godsdienst betreft: het geloof had bij de ’rekkelijke’ Hooft vooral een praktische inslag. Hij was niet gereformeerd en had een hekel aan leerstelligheden. Maar zijn ethiek was wel op de Bijbel gebaseerd. Zijn devies, ook op het genoemde wapenbord in de kerk te Muiden afgedrukt, was: ”Omnibus idem”, voor allen dezelfde. Zo wilde hij zijn bestuurlijke en rechterlijke functies in het Gooi vervullen. Dat blijkt ook uit het wapenbord van zijn echtgenote Leonora Hellemans, met wie hij drie jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw, Christina van Erp, trouwde. In het daaropvolgende gedichtje ”’s Mensen plicht”, waarmee de bloemlezing in dit Griffioen-deeltje besluit, geeft Hooft in dichtvorm Jezus’ samenvatting van de Tien Geboden weer - heb God lief en heb uw naaste lief:
Aanklevet God in band
van liefde met verstand,
hart, ziel, uit al uw krachten.
Hangt uwe naast’ ook an,
met liefde, die niet kan
uzelve meer waard achten.
Het is goed dat deze kant van Hooft ook belicht wordt.
Het derde Griffioen-deeltje bevat elf verhalen van de Zuid-Afrikaanse predikant Thomas François Burgers (1834-1881). De verhalen behoren tot de Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur: ze spelen zich af in de Kaapkolonie en zijn grotendeels geschreven in de jaren 1866-1870, toen het Zuid-Afrikaans wel al volop werd gesproken, maar nog niet of weinig geschreven.
Burgers was predikant van de Nederduitse Gereformeerde Kerk in het dorp Hanover, gelegen in het ”onderveld”, het laaggelegen, droge land van de Karoo. Hij was onder invloed gekomen van het modernisme, de moderne theologie, met een sterk rationele benadering van de Bijbel waarin het geloof in wonderen opzij werd gezet en bijbelkritiek opkwam.
Geen wonder dat hij in conflict kwam met zijn gemeente. In zijn verhalen schreef hij de conflicten van zich af. Ze passen in de Nederlandse traditie van het humoristisch-realistische proza zoals we dat tegenkomen in de ”Camera Obscura” van Hildebrand en ”Schetsen uit de Pastorij te Mastland” van Van Koetsveld. Maar er is wel een duidelijk verschil: Burgers neemt de orthodoxie op de korrel. In zijn verhalen zitten allerlei rancuneuze trekjes: de orthodoxe predikant, ouderling, diaken, kortom kerkenraad en kerk, komen er niet best af.
Titel: De Griffioenreeks is een goedkope reeks die literaire teksten uit het verleden toegankelijk wil maken voor lezers van nu. Spelling en interpunctie zijn daarom gemoderniseerd. Het deeltje over Merlijn bevat een eindeloze reeks wonderbaarlijke gebeurtenissen; dat werkt wat vermoeiend en het nawoord bevat wel erg weinig informatie over de tekst zelf en de auteurs. Het deeltje met de Zuid-Afrikaanse verhalen is zeker verrassend, maar de kwaliteit van die verhalen benadert het niveau van Hildebrand bij lange na niet. Het deeltje over Hooft vind ik het meest geslaagd en wel om drie redenen: de kwaliteit van de poëzie, de ruime keuze die recht doet aan de breedheid van de dichter en de uitstekende toelichting.
Titel: