Van der Hoeven maakt excuses aan Jamby–ambtenaren
Minister Van der Hoeven (Onderwijs) heeft haar excuses aangeboden aan de drie voormalige ambtenaren van haar ministerie die zijn vervolgd voor hun betrokkenheid bij de zogeheten Jamby–zaak. In een brief aan de ambtenaren erkent ze dat het ministerie er al voor de uitspraak van de rechter van uitging dat de drie schuldig waren.
De drie ambtenaren werden ervan verdacht in 2001 facturen en formulieren te hebben vervalst bij de uitbetaling van een financiële vordering van het internetbedrijf Jamby van dj Adam Curry. De rechtbank achtte dat niet bewezen en sprak hen vrij.
Van der Hoeven schrijft dat de voormalige ambtenaren niets te verwijten valt. Ze voegt eraan toe dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te weinig afstand heeft gehouden tot de afloop van de strafzaak. Daardoor schoot het recht op wederhoor van de ambtenaren erbij in. „Dit had niet zo mogen gebeuren en ik bied u daarvoor mijn welgemeende excuses aan."
Bij de vrijspraak van de OCW–medewerkers hekelde de rechter de rol van hun voormalige baas, directeur–generaal J. Vrolijk. Die had voor de rechter moeten verschijnen omdat hij instructies voor de valsheid in geschrifte zou hebben gegeven. Maar het Openbaar Ministerie (OM) zei tegen hem niet voldoende bewijs te hebben.
Van der Hoeven gaat hier in haar excuusbrief niet op in, maar erkent wel dat de vooringenomenheid van het ministerie „onbedoelde gevolgen" heeft gehad voor de gronden waarop het OM de drie heeft vervolgd.