Pfizer wil technologie achter coronavaccin meer gebruiken
De Amerikaanse farmaceut Pfizer wil de technologie achter zijn coronavaccin ook inzetten voor het ontwikkelen van vaccins tegen andere virussen. Dat heeft topman Albert Bourla gezegd in een interview met The Wall Street Journal.
Voor zijn coronavaccin werkte Pfizer nog samen met het Duitse BioNTech. Maar Bourla vindt dat zijn bedrijf het maken van zogeheten mRNA-vaccins ook op eigen houtje moet kunnen. Bij die technologie dragen moleculen instructies over aan cellen voor het maken van bepaalde eiwitten. Als reactie daarop maken mensen die zijn gevaccineerd antilichamen aan.
Bourla hoopt dat mRNA ook effectief kan zijn tegen virussen waar bestaande vaccins ongemakkelijke bijwerkingen hebben of onvoldoende bescherming bieden. Tegen welke virussen Pfizer precies nieuwe vaccins wil ontwikkelen, wilde de in Griekenland geboren bestuurder niet zeggen. Ook weigerde hij commentaar te geven over de toekomstige verkoop van vaccins.
Pfizer moest het de afgelopen jaren wat betreft groei nog vooral hebben van middelen tegen kanker. Door de eigen vaccintak uit te breiden gaat Pfizer meer de concurrentie aan met rivalen al GlaxoSmithKline en Sanofi, die momenteel nog een groter vaccinonderdeel hebben.
Sterk inzetten op vaccins is niet zonder risico, omdat het meestal meer dan een decennium duurt om ze te ontwikkelen. Ook is de kans op mislukkingen groot. De mRNA-technologie heeft zich ook nog niet echt bewezen in de vaccinwereld, buiten de vaccins tegen corona.