Column (Huib de Vries): Geborgen tranen
Het virus maakt het al maanden onmogelijk om onze evangelisatiemaaltijden in het buurthuis te houden. Daarom hebben we de zaken maar eens omgedraaid. In plaats van dat de gasten naar ons toe komen, maken we de omgekeerde gang.
Zo komt het dat ik voor een appartementencomplex in een volksbuurt sta. Hier woont Johnny dus. Zijn gezicht is één groot vraagteken als hij me ziet. Dan verschijnt een lach. Onder de slobbertrui draagt hij iets wat het midden houdt tussen een pyjamabroek en een trainingsbroek. Nadat hij de deur heeft geopend, gaat hij me voor naar zijn onderkomen. Een geur van sigarettenrook vult het vertrek. Zwaar hijgend door het longemfyseem neemt hij plaats in zijn stoel. Nee, dat roken valt echt wel mee, verzekert hij me. En hij mist de maaltijden. Over zijn wang drupt een traan traag omlaag.
Tegen de wand staan twee aquaria: een voor tropische vissen en een voor goudvissen. In de bak voor de tropische vissen drijft een kleine octopus. „Nep”, zegt Johnny. „Maar wel mooi, vind je niet?” Dan bedenkt hij dat hij niemand binnen mag laten zonder de leiding in kennis te stellen. Hij grijpt meteen de telefoon. „Ja, met Johnny…” Nog geen vijf minuten later stapt zijn mentor binnen, een struise meid in trui en spijkerbroek. Belangstellend bekijkt ze het boekje dat ik haar pupil heb gegeven. ”Geborgen tranen. Woorden uit de Bijbel voor een tijd van verdriet”. „Mooi”, reageert ze spontaan. „U bent zeker van de kerk?”
Als ze is vertrokken, bekent Johnny dat hij niet kan lezen. De leerkrachten van de blo-school waren niet bij machte hem die vaardigheid bij te brengen; van thuis kreeg hij ook niet veel mee. Godsdienst al helemaal niet. Nu hoort hij bij een pinkstergemeente. Waarom lukt het zulke gemeenten wel om mensen als Johnny te binden? vraag ik me af. En bestaan de reformatorische kerken voornamelijk uit gegoede burgers? In ieder geval geen uitvaagsel en afschrapsel. Door corona kan hij de diensten van de charismatische gemeente niet bijwonen, maar een groepswerker van de instelling komt elke zondag met een laptop naar zijn kamer. „Dan kan ik meekijken.” Het boekje met Bijbelteksten zal hij laten voorlezen door zijn mentor.
Zo’n bezoek aan huis is voor een keer niet verkeerd, realiseer ik me. Het laat zien dat de wereldse werkelijkheid complexer is dan vaak wordt gesuggereerd. Straks klinkt in de kamer van Johnny uit de mond van een onkerkelijke meid de stem van God. Woorden uit de Bijbel voor een tijd van verdriet. Hopenlijk tot zegen voor beiden.