Jaar na corona tobt Arja Evers (32) nog met restverschijnselen
Duizenden mensen tobben maanden na een coronabesmetting met restverschijnselen. Arja Evers (32) uit Ede heeft zelfs een jaar later nog weinig energie en vaak hoofdpijn. Voltijds werken lukt haar niet en dagelijks heeft ze behoefte aan een rustmoment.
„Ik was altijd superactief, een bezige bij en nooit ziek”, vertelt Evers in de woning die ze deelt met haar ouders. Aan haar blakende gezondheid komt abrupt een einde als ze het coronavirus oploopt, nu een jaar geleden.
Dinsdagavond 17 maart komt de ambulant jeugdhulpverlener en teamcoördinator bij Agathos hulpverlening met hoofdpijn thuis van haar werk. Ze wijt het aan de drukke werkweek, waarbij ze overuren moet maken.
De volgende ochtend is de hoofdpijn niet verdwenen. Integendeel. De pijn is erger. Bovendien heeft ze verkoudheidsklachten, benauwdheid en „een vol gevoel.” Het kwartje valt nog niet. „Ik dacht: het zal wel bronchitis zijn.” De dag erop komt er koorts bij. „Dat hoort niet bij bronchitis.” Ze belt de huisarts, die zegt dat de verschijnselen kunnen passen bij een coronabesmetting. Evers krijgt het advies afstand van haar huisgenoten te houden en een apart toilet te gebruiken.
De Edese brengt haar tijd door in de woonkamer, terwijl haar ouders, die beiden tot een risicogroep behoren, in de keuken verblijven. De woensdag en donderdag werkt ze vanuit huis.
In het weekend verergeren de klachten fors. Maandag meldt de teamcoördinator zich ziek. Ze heeft keelpijn en een zware hoofdpijn, is kortademig en intens moe. Daarnaast moet ze veel hoesten en heeft ze 2,5 week koorts. Ze eet minder, maar heeft geen reuk- of smaakverlies.
Evers hoeft niet naar het ziekenhuis, maar is wel heel zwak. „Na het douchen moest ik soms 1,5 uur bijkomen. En na een halfuurtje de mail bekijken was ik uitgeput. Al ging het de ene dag beter dan de andere.”
Wandelen mag dan nog niet omdat ze in isolatie zit, maar zou toch teveel energie van haar vergen. „Ik probeerde dagelijks tien minuten in de tuin te zitten om wat frisse buitenlucht in te ademen.” Pas een maand later, rond 15 april, is ze in staat haar eerste ommetje te maken.
Hartkloppingen
Met dat ze in beweging komt, ontstaan tot haar schrik andere klachten. Ze krijgt last van darmklachten en voelt zich misselijk. Ook heeft ze hevige hartkloppingen en pijn op de borst die doorstraalt naar haar armen en schouderbladen. Er komen dagelijks hoge doses paracetamol en ibuprofen aan te pas om de pijn te onderdrukken.
Begin juli krijgt ze een terugval. „Een paar kilometer wandelen lukte me opeens niet meer. En als ik op kantoor was, voelde ik soms: het gaat niet goed met me. Blijkbaar had ik te veel van mezelf gevraagd.” Boven op de bestaande klachten voelt ze zich duizelig.
Ook heeft ze stevige hoofdpijn, die haar maandenlang –tot in september aan toe– blijft kwellen. „Echt een snijdende, indringende pijn. Zoals bij een hersenschudding. Niet eventjes, maar 24 uur per dag, zeven dagen per week.”
Daarnaast ontstaan er mentale klachten: vergeetachtigheid en concentratieverlies. „Lezen lukte me niet goed, omdat ik me niet kon concentreren. Luisterboeken beluisteren ging wel. De beste uitvinding ooit.”
Evers’ omgeving merkt dat het niet goed met haar gaat en adviseert haar opnieuw aan de bel te trekken. Ze neemt contact op met de huisarts, die een antistoffentest afneemt. Daaruit blijkt voor het eerst onomstotelijk dat Evers corona heeft gehad. De huisarts verwijst haar door naar coronanazorgpoli CoFit in ziekenhuis Gelderse
Vallei in Ede, waar ze op een wachtlijst komt te staan. In september –twee maanden later– kan ze daar terecht.
Na uitgebreid onderzoek komt de 32-jarige jeugdhulpverlener onder behandeling van een fysiotherapeut, ergotherapeut en diëtiste. Twee keer per week –dinsdag en vrijdag– doet ze trainingen bij de fysio om haar conditie en spierkracht weer op peil te krijgen. De ergotherapeut helpt haar bij het zoeken naar de juiste balans tussen inspanning en ontspanning en leert haar de beperkte energie goed te verdelen over dag. En de diëtiste geeft haar adviezen over geschikte voeding bij haar darmklachten, die tegelijk voldoende eiwitten bevat voor haar spieropbouw.
Inmiddels heeft Evers er bijna een behandeltraject van een halfjaar opzitten. Ze hoopt dat ze aanmerking komt voor een vervolgtraject. „Het is de vraag of dat lukt. Ik heb wel signalen gehoord dat het niet makkelijk is om verlenging te krijgen en dat verzekeraars daar verschillend mee omgaan. Vermoedelijk zijn ze niet happig op verlenging omdat de vergoeding van het zorgpakket best prijzig is. Maar zes maanden is voor mij waarschijnlijk niet genoeg.”
De behandelingen ervaart ze als heel zinvol. „Ik heb er veel steun aan gehad. Mijn advies aan andere coronapatiënten is daarom: wacht niet te lang met hulp zoeken.”
Doseren
Evers werkt nu voor 80 procent. Vrijdag heeft ze vrij. De andere dagen werkt ze afwisselend op kantoor, bij cliënten of thuis. „Het feit dat ik mijn afspraken zelf kan inplannen biedt de gelegenheid om tussen de middag of aan het eind van de middag een uur rust te nemen, waarin ik naar bed ga.” Ook het vele thuiswerken door corona helpt bij het realiseren van een dagelijks rustmoment.
Ze moet voorzichtig aan doen, om haar lichaam en geest niet te overbelasten. „Ik kan niet zoveel als ik zou willen. Mijn verwachtingspatroon heb ik daarom bijgesteld. Als ik mijn grens overga, krijg ik onvermijdelijk klachten.”
Activiteiten plant ze ruim van tevoren in. „Dan heb ik inzicht in waar er ruimte zit om nog een activiteit te doen. Mijn activiteiten moet ik echt doseren. Zelfs als ik dat doe, kan ik nog klachten krijgen.” Zo heeft ze de middag van het interview vrij genomen, omdat het haar anders te veel wordt.
Haar dagen zijn erg wisselend. „De ene dag kan ik met iemand wandelen en prima een gesprek voeren. De andere dag is wandelen en praten een uitdaging omdat ik dan last heb van kortademigheid.” Ook heeft ze vaak nog last van hoofdpijn.
Ze moet zorgen voor voldoende nachtrust. „Ik was een echt avondmens en ging zelden voor middernacht naar bed. Nu moet ik elke avond om 22.00 uur slapen.”
De Edese jeugdhulpverlener merkt wel herstel, maar dat gaat heel geleidelijk. „Als ik het herstel per week bekijk, zie ik vaak geen vooruitgang. Over de maanden heen zie ik wel een stijgende lijn. Ik functioneer nu echt op een beter niveau dan pakweg drie maanden geleden.”
Het coronavirus heeft het achterliggende levensjaar van de Edese gestempeld. Toch overheerst de dankbaarheid. „Ik tel mijn zegeningen en ben dankbaar voor al het meeleven. Mensen kwamen op raamvisite, brachten een bosje bloemen, stuurden een kaart of appje tijdens mijn ziekzijn en daarna. Soms zijn het kleine gebaren, maar ze doen zóveel goed.”