Niemand groter dan zijn partij? Tja, dat zóú de norm moeten zijn
Ideeën en personen, daarover moet het in de politiek gaan. Graag in die volgorde. In de praktijk echter staan personen vaak op één. Zoals Rutte bij de VVD. Toch is het goed de norm hoog te houden.
Het was een mooi zinnetje dat CDA’er Rutger Ploum vrijdagmiddag uitsprak: „Niemand is groter dan zijn partij.” Hij gebruikte de soundbite om uit te leggen waarom hij als partijvoorzitter de pijp aan Maarten gaf. De verkiezingscampagne van het CDA was rommelig en verwarrend verlopen, betoogde de gesoigneerde hobbyschapenhouder met zoveel woorden. Met als dramatisch gevolg het verlies van vier kostbare christendemocratische Kamerzetels.
Hij, Rutger Ploum, nam daar verantwoordelijkheid voor. Een politicus en een bestuurder moet het eigenbelang ondergeschikt kunnen maken aan de belangen van zijn club, leek Ploum te willen zeggen. Want: „Niemand is groter dan zijn partij.”
Tja, zo behoort het te zijn. Zelfs een stervoetballer moet, als puntje bij paaltje komt, zijn ego aan de kant schuiven om het elftal te laten winnen. En net als voetbal is politiek een teamsport.
Toch ziet de praktijk er vaak anders uit. Neem de Kamerverkiezingen van deze week. Draaiden die niet sterk om personen? Dat D66 winst boekte, houdt nauw verband met de campagne die zij voerde: sterk gericht op de mens, de persoonlijkheid Kaag. En binnen de VVD wordt al jarenlang geklaagd over ideologische leegte; alles, werkelijk alles draait er om stemmenkanon Rutte. Hij werd in de loop der jaren „groter dan zijn partij.”
Het kan natuurlijk altijd nog gekker. Bij de PVV ís er niet eens een partij, alleen een leider. En als we recent ergens zagen dat een partijleider zich níét wegcijferde, maar zijn hele politieke beweging –zoals het er in november uitzag– offerde op het altaar van zijn ego, dan bij Baudet.
Terug naar het CDA. Want ook daar spelen personen vanouds een grote rol. Denk aan Lubbers, die in zijn gloriejaren groter was –of zich groter waande– dan zijn partij. En die in 1994 de chaos in eigen gelederen ijskoud vergrootte door aan te kondigen niet op de nummer één van de CDA-lijst, Brinkman, te zullen gaan stemmen.
Dat in CDA-verkiezingscampagnes personen een grote rol spelen, is niet alleen iets uit het verleden. Ook dit keer draaide het in deze partij best sterk om de mannetjes en vrouwtjes. Waar andere partijen misschien verlegen zaten om een goede leider, beschikten de christendemocraten over een heuse „sterrencast”, roemde Ploum: Keijzer, Omtzigt, De Jonge, Hoekstra. Het kon niet op, kies maar uit.
Hoe belangrijk de persoonlijkheid van die laatste was, behoeft nauwelijks betoog. Werkelijk op elke campagneposter prijkte hij de laatste weken prominent. En toen Hoekstra het stokje overnam van De Jonge, wijzigden meteen ook sommige passages in het verkiezingsprogramma en werd de typisch christendemocratische slogan ”Zorg voor elkaar” ingewisseld voor het meer rechts-liberaal overkomende ”Nu doorpakken.”
Is dat erg? Blijkbaar is het in de politiek voor elke partij lastig te voorkomen dat personen de boodschap gaan domineren. Het zij zo.
Dat alles neemt niet weg dat het voor politici en bestuurders goed is te pogen Ploums motto hoog te houden, al was het maar als norm: niemand mag groter worden dan zijn partij.